leesles NT2. les 1

leesles NT2. les 1
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

leesles NT2. les 1

Slide 1 - Diapositive

Welk woord past in de zin?

Jaap zit op zijn
A
bui
B
fiets
C
broek
D
jas

Slide 2 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Er komt opeens een......
A
fiets
B
jas
C
broek
D
bui

Slide 3 - Quiz

Welk woord past in de zin.

Door de bui is zijn broek ....
A
droog
B
nat
C
weg
D
wit

Slide 4 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De broek is vies.
B
De broek is boos.
C
De broek is moe.

Slide 5 - Quiz

Maak de zin af:
Rita drinkt een glas ....

Slide 6 - Question ouverte

Welk woord past in de zin?
De sap valt op Rita's ....
A
hand
B
huis
C
zoon
D
broek

Slide 7 - Quiz

Welk woord past er in de zin?
Haar broek is erg .....
A
vies.
B
boos.
C
moe.
D
stom

Slide 8 - Quiz

Welk woord past in de zin:

Rita's ..... is ook op het feest
A
broek
B
arm
C
sap
D
zoon

Slide 9 - Quiz

Welke zin is goed ?
A
Hij eet sap.
B
Hij drinkt sap.

Slide 10 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Zijn neus valt op de grond.
B
Zijn pen valt op de grond.

Slide 11 - Quiz

Welke zin is goed ?
A
Hij drinkt een glas melk.
B
Hij eet een glas vis.

Slide 12 - Quiz

Welke zin is goed ?

A
B
C
Zeep is vies.
D
Poep is vies.

Slide 13 - Quiz