Les ma 25 jan les Licht het oog

'Oog'lenzen

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

'Oog'lenzen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Zijn er vragen over het huiswerk, bs 1 t/m 4?
  • Bouw en werking oog
  • Oogafwijkingen, bijziend en verziend

Slide 2 - Diapositive

Lenzen
voorbeelden:
bril
in fototoestel
vergrootglas
lens in oog
lens op oog

Slide 3 - Diapositive

verschil in sterkte bolle lenzen

Slide 4 - Diapositive

Oefenen met tekenen van een beeld gemaakt met een positieve lens

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Werking oog

Slide 8 - Diapositive

Het oog

Slide 9 - Diapositive

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 10 - Quiz

Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog op het netvlies?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
B
lens, pupil, hoornvlies, glasachtig lichaam

Slide 11 - Quiz

Wanneer zie je een voorwerp?
A
Als er licht opvalt.
B
Als er licht opvalt en dat voorwerp weerkaatst licht.
C
Als er licht opvalt en dat licht wordt weerkaatst naar je oog.
D
Altijd.

Slide 12 - Quiz

Wat is accommoderen?
A
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het oog mag komen.
B
Scherpstellen van het oog door de bolling van de ooglens te veranderen.
C
Scherpstellen van het oog door de iris te vergroten of te verkleinen.

Slide 13 - Quiz

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 14 - Quiz

Zonlicht schijnt op een grasveld.
Welke kleur heeft het licht dat naar het oog wordt weerkaatst?



A
rood
B
geel
C
blauw
D
groen

Slide 15 - Quiz

Werking van je oog

Slide 16 - Diapositive

Een oog in doorsnede
De beeldvorming in het oog

Slide 17 - Diapositive

Werking van het oog

Slide 18 - Diapositive

Bijziend, kan goed dichtbij zien
(valt voor netvlies dus bijziend)

Slide 19 - Diapositive

Bijziend

Slide 20 - Diapositive

Bijziend
  • De ooglens is buigt licht te sterk (de lens is te bol). Het beeld valt voor het netvlies.
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 21 - Diapositive

Verziend, kan goed ver zien
(valt achter het netvlies, dus verziend)

Slide 22 - Diapositive

Verziend

Slide 23 - Diapositive

Verziend
  • De ooglens is te zwak om het licht sterk te buigen. Is niet bol genoeg. Het beeld valt achter het oog
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 24 - Diapositive

Holle en Bolle lenzen
Een bolle lens zorgt ervoor dat je beter kan zien wanneer je verziend bent.

Een holle lens zorgt ervoor dat je beter kan zien als je bijziend bent.

Slide 25 - Diapositive

Hiernaast zie je het oog van iemand die...

(tip: valt voor netvlies..)
A
bijziend is.
B
verziend is.

Slide 26 - Quiz

Iemand die bijziend is...
A
Kan goed dichtbij kijken
B
Kan goed in de verte zien

Slide 27 - Quiz

Weet je nu het verschil tussen bijziend en verziend?

Slide 28 - Question ouverte