Het ene diagram laat de impulsfrequentie zien bij het drinken van cola, het andere diagram laat de impulsfrequentie zien bij het consumeren van tomatenketchup. Een halve liter cola bevat 13,5 klontjes suiker. Een halve liter tomatenketchup bevat 5 klontjes suiker. Welk diagram laat de impulsfrequentie zien bij het eten van tomatenketchup?
1 / 33
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Het ene diagram laat de impulsfrequentie zien bij het drinken van cola, het andere diagram laat de impulsfrequentie zien bij het consumeren van tomatenketchup. Een halve liter cola bevat 13,5 klontjes suiker. Een halve liter tomatenketchup bevat 5 klontjes suiker. Welk diagram laat de impulsfrequentie zien bij het eten van tomatenketchup?
Slide 1 - Question ouverte
BS 2: Het oog
Slide 2 - Diapositive
Licht:
Licht valt:
..... door hoornvlies, (pupil), ooglens en glasachtige lichaam
..... op het netvlies
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Het hoornvlies bestaat uit dekweefselcellen. Het is geheel doorzichtig en bevat geen bloedvaten.
Vraag 8c Hoe wordt het hoornvlies aan de buitenkant voorzien van zuurstof? En aan de binnenkant?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Ooglens:
Afstand ooglens en netvlies = ± 17 mm
Brandpuntsafstand valt aan te passen door
kringspiertjes rond de ooglens (straalvormig lichaam) aan te spannen of te ontspannen =
Accommoderen - lens platter of boller maken
Slide 8 - Diapositive
Accomoderen
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Netvlies:
Veel zintuigcellen: Kegeltjes en Staafjes
Elektrische impulsen gaan naar de hersenen via de oogzenuw
Blinde vlek/Gele vlek
Slide 11 - Diapositive
Met de Gele vlek kun je vooral.....
A
Kleuren zien
B
In het donker goed zien
C
Contrasten (zwart/wit) zien
D
In het licht slecht zien
Slide 12 - Quiz
Vraag 10c In de afbeelding zie je het beeld dat een oogarts ziet als hij door de pupil in het oog kijkt. De oogarts ziet twee vlekken.
Welk nummer in de afbeelding geeft de gele vlek aan en welk nummer de blinde vlek?
A
1 = gele vlek
2 = blinde vlek
B
1 = blinde vlek
2 = gele vlek
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Bijziend
De ooglens is te sterk gebold of de oogbol is iets langwerpiger (zeldzaam)
Voorwerpen dichtbij goed zien
Negatieve lens nodig
- brillenglazen
Slide 15 - Diapositive
Verziend
De ooglens is te plat of de oogbol is 'te kort'.
Voorwerpen veraf goed zien
Positieve lens nodig
+ brillenglazen
Slide 16 - Diapositive
Vraag 12b: Wanneer Koen lang naar een computerscherm kijkt, krijgt hij last van vermoeide, branderige ogen. Let uit hoe dat komt
Slide 17 - Question ouverte
Vandaag
- Pupilreflex
- Staafjes & Kegeltjes
- Stereoscopie
- Oefenen met vragen
Slide 18 - Diapositive
Vraag 14a Zoet- en zoutwatervissen met een beenskelet zijn beenvissen. Ze kunnen hun lenzen door spieren in de richting van het netvlies trekken. aTrekken deze spieren samen naarmate een voorwerp dichterbij komt of naarmate het verderaf gaat? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Pupilreflex
- Regelen van hoeveelheid licht dat op het netvlies valt
- Kringspieren: trekken samen --> pupil kleiner
- Straalsgewijs lopende spieren trekken samen --> pupil groter
Slide 21 - Diapositive
Gele vlek:
alleen maar kegeltjes
Blinde vlek:
geen staafjes en kegeltjes
Slide 22 - Diapositive
Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid lichtregelen die op het netvlies valt.
B
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.
Slide 23 - Quiz
Opdr. 16a Welke spieren trekken samen als er fel licht in de ogen valt?
A
Kringspieren
B
Straalsgewijs lopende spieren
Slide 24 - Quiz
Opdr. 18a Een optometrist kan de gezondheid van je ogen beoordelen. Hij wil daarvoor de iris bekijken. Schijnt hij zwak of fel licht op het oog?
A
Zwak licht
B
Fel licht
C
Maakt niet uit
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Werking van het netvlies
Licht --> zenuwcellen --> zintuigcellen
Zintuigcellen: - Staafjes (95%): Contrast zien (zwart, wit, grijs) Lage prikkeldrempel voor licht
- Kegeltjes (5%): Kleuren en details zien Hoge prikkeldrempel voor licht 3 type kegeltjes, blauw, rood, groen
Slide 27 - Diapositive
Welke van de 2 lichtreceptoren zullen niet goed werken bij kleurenblinde mensen?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
Slide 28 - Quiz
Opdr. 20c Als je 's nachts naar een zwakke ster wilt kijken, kun je deze het beste zien door ernaast te kijken. Als je recht naar een zwakke ster kijkt, zie je hem niet meer. Leg uit hoe dit komt
Slide 29 - Question ouverte
Stereoscopie
De impulsen worden via je oogzenuw naar het gezichtscentrum in de hersenen geleidt.
De oogzenuwen van beide ogen kruisen elkaar midden in de hersenen. Dit noemen we het optisch chiasma.
De informatie van je rechteroog gaat naar je linkergezichtscentrum en vice versa
Omdat je 2 ogen hebt krijgen je hersenen 2 verschillende beelden binnen
Het verschil tussen de beelden gebruiken je hersenen om diepte te zien
Je hebt dus 2 ogen nodig om goed diepte te kunnen inschatten
Slide 30 - Diapositive
Opdr. 22a&b
Slide 31 - Question ouverte
Als binnenshuis een foto gemaakt wordt met gebruik van een flitser, hebben de mensen op de afdruk vaak rode ogen. Het rood van de ogen op de foto is het gevolg van de terugkaatsing van het flitslicht tegen de binnenkant van de oogbollen. Zie afbeelding.
Door welk van de aangegeven delen wordt de rode kleur van het weerkaatste licht veroorzaakt?
A
door de bloedvaten tegen het netvlies
B
door de iris
C
door de pigmentlaag
D
door het hoornvlies
Slide 32 - Quiz
De ziekte van Alzheimer is een vorm van ouderdomsdementie. Amerikaanse onderzoekers hebben onlangs een test beschreven waarmee de ziekte van Alzheimer kan worden vastgesteld. Ze druppelen tropicamide in een oog van de te onderzoeken persoon. Bij Alzheimerpatiënten leidt dit tot een aanzienlijk grotere verwijding van de pupil dan bij andere mensen. Tropicamide wordt gewoonlijk toegepast door oogartsen die via de pupil het netvlies willen bekijken.
De wijdte van de pupil wordt geregeld via de pupilreflex. Waardoor wordt de pupil verwijd?
A
door het samentrekken van de kringspier in de iris
B
door het samentrekken van de kringspier in het straalvormig lichaam
C
door het samentrekken van de straalsgewijs verlopende spier in de iris