leenheren, leenmannen en horigen

De Grieken/Romeinen
De middeleeuwen
1 / 26
suivant
Slide 1: Question de remorquage
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De Grieken/Romeinen
De middeleeuwen

Slide 1 - Question de remorquage

Slide 2 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
KA: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
KA: het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Het feodalisme is een
A
economisch systeem
B
religieus systeem
C
politiek systeem
D
een ambtelijk systeem

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het nadeel van het feodalisme is dat....
A
de koning zijn geleende land niet meer terugkrijgt
B
de koning een deel van zijn macht weggeeft
C
de koning heel arm wordt
D
zijn ambtenaren moet ontslaan

Slide 13 - Quiz

Wat is het feodalisme?
A
Een leenheer geeft grond in leen aan een leenman.
B
Een leenman geeft grond in leen aan een leenheer.
C
Een leenheer geeft grond in leen aan een hofmeier.
D
Een leenman geeft grond in leen aan een hofmeier.

Slide 14 - Quiz

Wat past niet bij het feodalisme?
A
Koning regeert in het hele land
B
Leenmannen lenen van de leenheer
C
De koning krijgt hulp bij het bestuur
D
Leenmannen helpen de leenheer

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer met horigheid en hofstelsel?
Horigen...
A
waren vazallen van de koning
B
waren leenmannen van een edelman
C
waren slaven die het land bewerkten
D
leverden vrijheid in, in ruil voor bescherming

Slide 18 - Quiz

Wat is een horige?
A
Iemand die goed kan luisteren
B
Een persoon die baas is over andere boeren
C
Een onvrije boer die werkt op een domein
D
Een vrije boer die werkt op een domein

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Domeinen waren zelfvoorzienend
(= alles wat nodig was, werd op het domein gemaakt)
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 21 - Quiz

Wat is een domein?
A
Kasteel van de leenheer
B
Land waar de boeren wonen, vlakbij het grote huis van de heer.
C
Al het gebied van Karel de Grote
D
Landgoed dat wordt bewerkt volgens het hofstelsel.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quiz

Wat is een hofstelsel?
A
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren werkten op grond van een heer.
B
Een politiek systeem: waarin de leenmannen trouw zwoeren aan de leenheer.
C
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren productn vervaardigden voor een markt.
D
Een politiek systeem: waarin leenmannen voedsel produceerden op hun domein voor de leenheer.

Slide 25 - Quiz

Het hofstelsel is een
A
Sociaal-economisch systeem.
B
politiek/bestuurlijk systeem.

Slide 26 - Quiz