zuren en basen par 1

planning periode 3
2,5 weken voor H 11 (inclusief toets hoofdstuk 11 en 12)

Deze week par 1 en 2. Moet vrijdag af.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

planning periode 3
2,5 weken voor H 11 (inclusief toets hoofdstuk 11 en 12)

Deze week par 1 en 2. Moet vrijdag af.

Slide 1 - Diapositive

hoofdstul 11
leerdoelen:
 -wat er gebeurt als je een zuur oplost in water
- de zuurrestionen van enkele zuren
- de oplosvergelijkingen van enkele zuren
- hoe koolzuur ontstaat

Slide 2 - Diapositive

1. je weet wat er gebeurt als je een zuur oplost
2. je weet wat er gebeurt als je koolzuur oplost in water
3. je weet eigenschappen van zure oplossingen op te noemen
4.

lesdoelen 11.1

Slide 3 - Diapositive

lesdoel 4: je weet hoe ontkalken in zijn werk gaat
lesdoel 5: je weet het verband tussen pH (zuurgraad) en concentratie waterstof ionen.

Slide 4 - Diapositive

11.1 
zuren en zure oplossingen

Slide 5 - Diapositive

Deze zuren moet je kennen

Slide 6 - Diapositive

pH-schaal
  • pH graad = 7 

Slide 7 - Diapositive

Indicatoren
Meeste indicatoren veranderen van kleur als ze boven of onder een bepaalde pH komen.
Uitzonderingen -> rodekoolsap en universeel indicatorpapier. 
Soorten Indicatoren
Lakmoespapier
- blauw lakmoespapier
- rood lakmoespapier
Rodekoolsap
Fenolftaleïne
Universeel indicatorpapier

Slide 8 - Diapositive

Eigenschappen zure/basische oplossingen
Eigenschappen zure oplossingen:
  • Smaken zuur;
  • Kleurt lakmoes rood;
  • Tasten onedele metalen aan;
  • pH ligt tussen de 0 en 7.
Eigenschappen basische oplossingen:
  • Smaakt zeepachtig;
  • Kleurt lakmoes blauw;
  • Werken ontvettend;
  • pH ligt tussen de 7 en 14
Zowel zure- als basische oplossingen bevatten ionen (H3O+ of OH-).

H3O+ - Hydroxonium-ion
OH-    - Hydroxide-ion

Slide 9 - Diapositive

pH meten
Indicatoren
  • lakmoespapier
  • universeel indicatorpapier (pH-papier)

pH-meter (nauwkeuriger)

Slide 10 - Diapositive

schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Ontkalken is het verwijderen van kalkaanslag op bijvoorbeeld aparaten of verwarmingselementen.


Slide 11 - Diapositive

 zuren geleiden stroom na het oplossen. Zouten doen dit ook!
Toch verschil: 
- zouten zijn altijd vast bij kampertemperatuur; zuren kunnen gas, vloeibaar of vast zijn.
- zouten bestaan uit ionen, zuren uit moleculen

Hoe zuur is een oplossing? --> concentratie H+-ionen
pH 1 graad lager: concentratie H+ 10x zo veel

Slide 12 - Diapositive

Oplosvergelijking zuren
  • Zoutzuur = oplossing van waterstofchloride:
HCl (g)-> H+ ( aq)+ Cl-( aq)
  • Salpeterzuur
    HNO3 (l) -> H+  ( aq)+ NO3-( aq)

  • Oplossen van zwavelzuur :
H2SO4 (l) -> 2 H+  (aq)+ SO42- (aq)
  • Oplossen van azijnzuur : 
Hac(l) -> H+ + Ac

Slide 13 - Diapositive

zuren en zuuroplossing
Bij oplossen:
zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion

Deze oplosvergelijking voor:
Zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur, azijnzuur 


Slide 14 - Diapositive

Wanneer spreken we van een zuur? 
Geef een aantal voorbeelden van een zuur.
Een zuur is een stof die waterstofatomen (H+) afgeeft als je het oplost in water.

Bijvoorbeeld: Het oplossen van zoutzuur in water:
HCl          H+    +     Cl-
Zoutzuur (HCl) valt bij het oplossen in water uiteen in een waterstofatoom (H+) en chlooratoom (Cl-). Het molecuul kan dus een waterstofatoom afstaan.

Voorbeelden van zuren: Zoutzuur, citroenzuur, ascorbinezuur (vitamine C)
Extra uitleg bij vraag 5

Slide 15 - Diapositive

Wat moet je allemaal ontkalken?
  • Waterkoker
  • Koffiezetapparaat
  • Wasmachine
  • Afwasmachine
  • Kranen en douchekoppen

Slide 16 - Diapositive

Zure oplossingen ('verdund' zuur)

Slide 17 - Diapositive

Zure oplossingen hebben een...
A
pH < 7
B
pH > 7
C
pH = 7

Slide 18 - Quiz

Iemand voegt water toe aan een zure oplossing, wat gebeurt er
A
pH wordt groter en wordt minder zuur
B
pH wordt kleiner en wordt minder zuur
C
pH blijft gelijk maar wordt minder zuur
D
pH blijft gelijk en wordt niet zuurder

Slide 19 - Quiz

Zoutzuur
A
H+ (aq) + Cl- (aq)
B
H+ (aq) + NO3- (aq)
C
H+ (aq) + Ac - (aq)
D
H+ (aq) + SO4 2- (aq)

Slide 20 - Quiz