15.2 Populaties

15.2 Populaties
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

15.2 Populaties

Slide 1 - Diapositive

Wat is een populatie?

Slide 2 - Carte mentale

Kleine populaties
Een kleine populatie heeft vaak een kleine fitness (het vermogen om allelen door te geven aan de volgende generatie) door:
  • inteelt: grotere kans op doorgeven recessief allel
  • ziekte
  • predatie
  • parasieten
  • biotische factoren
  • abiotische factoren

Slide 3 - Diapositive

Abiotisch
Biotisch

Slide 4 - Question de remorquage

Populatiedynamiek

Slide 5 - Diapositive

Op een (ei)land kunnen veel soorten organismen leven door de aanwezigheid van verschillende habitats en ecologische niches.
Habitat: leefomgeving van een organisme met specifieke (a)biotische eisen van een soort (adres)
Niche: complexe interactie van een organisme met de omgeving (beroep)

Slide 6 - Diapositive

Biodiversiteit
De biodiversiteit is het aantal verschillende soorten in een ecosysteem. De biodiversiteit is het grootst in het gebied waar twee ecosystemen in elkaar over gaan --> gradiëntecosysteem 

Slide 7 - Diapositive

Eilandtheorie
De biodiversiteit van geïsoleerde gebieden hangt af van de afstand tot het andere gebied en de grootte van het gebied. 
Een groot gebied kent een grotere biodiversiteit dan een klein gebied.
Hoe verder het gebied weg ligt, hoe kleiner de biodiversiteit.

Slide 8 - Diapositive

B: korte reisafstand, klein eiland
D: korte reisafstand, groot eiland
A: lange reisafstand, klein eiland
C: lange reisafstand, groot eiland

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Founder effect
Bij het founder effect koloniseert een klein gedeelte van een populatie een nieuw gebied. In dit gebied is er weinig concurrentie en de founders (stichters) hebben alle ruimte om voort te planten en een grotere populatie te vormen. Deze nieuwe populatie heeft weinig genetische diversiteit, want stamt af van een klein groepje individuen.

Slide 11 - Diapositive

Bottle neck effect
Bij het bottle neck effect wordt een grote (geïsoleerd levende) populatie door omstandigheden (mens, natuur) sterk gereduceerd in aantal.
De overlevende organismen planten zich voort en de populatie heeft de ruimte om weer te groeien.
Ook nu weer weinig genetische diversiteit in de nieuwe populatie, want allen stammen ze af van klein groepje organismen.

Slide 12 - Diapositive

Genetic drift
Bij genetic drift verandert een genenpool door puur toeval. Bij kleine populaties heeft dit grote gevolgen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Een populatie groeit door geboorte en ...
A
Immigratie
B
Emigratie

Slide 15 - Quiz

Soorten kunnen zich gemakkelijk in een nieuw gebied vestigen als er ... is.
A
een geschikt habitat
B
concurrentie

Slide 16 - Quiz

Sterft een groot deel van de populatie en is er geen immigratie dan is er sprake van een ...
A
flessenhals effect
B
founder effect

Slide 17 - Quiz

Bij kolonisatie van twee eilanden leeft het grootste aantal soorten op het eiland ... het vaste land
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 18 - Quiz

Bron 6 (15.2) en BINAS 93C
De grootte van een eiland heeft invloed het aantal soorten dat op een eiland leeft.
Welke uitspraak is/ zijn juist?
A
Op een groot eiland sterven soorten sneller uit dan op een klein eiland
B
De immigratie-snelheid is altijd groter op een groot eiland
C
Op een groot eiland leven altijd meer soorten dan op een klein eiland
D
De immigratie-snelheid is groter op een eiland dichtbij dan ver weg

Slide 19 - Quiz

Na een ramp kunnen veel dieren uit een populatie sterven. De genetische diversiteit binnen deze populatie neemt daardoor af. Hoe noemen we dit?

Slide 20 - Question ouverte

Stel dat de zandhagedis wordt uitgezet
 op de heide 0. Waar verwacht je deze 
als eerst tegen te komen? 
Locatie 1,2,3 of 4? Waarom?
En als laatst?
(antwoord volgende slide)
timer
1:00

Slide 21 - Diapositive

Waar verwacht je de hagedis
als eerst tegen te komen?
Locatie 1, 2, 3 of 4? Waarom?
En als laatst? Waarom?

Slide 22 - Question ouverte