Hoofdstuk 7 Paragraaf 1 Periodiek systeem

Vorige keer
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vorige keer

Slide 1 - Diapositive

Vandaag Periodiek Systeem

De bouw van atomen
Opbouw van periodiek systeem de Elementen
Wat zijn perioden
Wat zijn de groepen
Daarnaast moet je de namen leren van groep 17 en 18, 
De onderverdeling in soorten atomen (metalen en niet metalen)

Slide 2 - Diapositive

Bouw van een atoom
Een atoom bestaat uit een kern met in discrete banen eromheen electronen
De kern bevat Protonen en Neutronen
Het aantal protonen bepaald welk element het is (atoomgetal)
Het aantal protonen + het aantal neutronen bepaald de massa van een atoom (atoommassa)

Slide 3 - Diapositive

Bouw van een atoom
Omdat het aantal neutronen per atoom van één soort kan varieren wordt er gesproken of gemiddelde atoommassa ook wel relatieve atoommassa
Daarom zie je bijvoorbeeld bij chloor het atoomnummer 17 en een relatieve atoommassa van 35,5 u
Dit verschijnsel komt voor bij ISOTOPEN

Slide 4 - Diapositive

Bouw van een atoom
Isotopen zijn atomen van hetzelfde chemische element, dus met hetzelfde aantal protonen, maar met onderling verschillende aantallen neutronen in de atoomkern.

(definitie volgens wikipedia)

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld van een atoom

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld van een atoom

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld van een atoom

Slide 8 - Diapositive

Atomen
Onderdelen:
Kern  met daarin protonen (die zijn + geladen) en neutronen (ongeladen). Daarom heen elektronen (die zijn - geladen)
De elektronen zijn heel belangrijk, deze zorgen voor reacties
Elektronen zorgen voor geleiding bij metalen, maar ook voor bindingen tussen moleculen en de hechting tussen atomen in zouten




Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Eerste groepen die je moet kennen
Groep 18 en 17 (Edelgassen en Halogenen)

Edelgassen: Helium, Neon, Argon, Krypton, Xenon, Radon
                            He    Ne    Ar    Kr    Xe    Rn
Halogeniden:   Fluor, Chloor, Broom, Jodium
                                   F           Cl           Br              I

Slide 12 - Diapositive

Edelgassen (groep 18)
Edelgassen zijn gassen waarmee moeilijk reacties kunnen worden gedaan. 
Ze kunnen namelijk moeilijk elektronen uitwisselen

Slide 13 - Diapositive

Halogeniden (groep 17)
Halogeniden zijn de z.g. zoutvormers
Dat wil zeggen dat er gemakkelijk zouten kunnen worden gevormd tussen metalen en halogeniden
De halogenen kunnen een elektron opnemen waardoor de lading van het halogeen -1 wordt.
Die elektronen komen van metalen die daardoor een lading +1  of bij sommige atomen +2 , + 3 krijgen. 
                                           + en - trekken elkaar aan  =>  zout

Slide 14 - Diapositive

Belangrijk
Symbolen voor elementen:

Altijd een Hoofdletter eventueel gevolgt door een kleine letter.

Alle gebruikelijke atomen schrijf je dus met maximaal 2 letters

Slide 15 - Diapositive

Opdracht volgende les:
Ken de namen van halogenen en edelgassen met de bijbehorende symbolen (op de juiste manier geschreven)

Slide 16 - Diapositive