MC1 Les 24

• Duits
• MBO
• Studiejaar 1

Willkommen! 

10.01/11.01

Planung

- Wiederholung 1. + 4. Fall 

- Kahoot 

- Basis Schreibfertigkeit 

- Aufgabe Schreibfertigkeit 

- Taalblokken

1. Fall

- 1e naamval = onderwerp (der/die/das/die/ein/(k)eine)

--> Onderwerp staat vaak dicht bij de persoonsvorm

Formule:  “Wie/ Wat + persoonsvorm?” 

(oftewel “Wie doet iets?” of “Wat doet iets?”)

4. Fall

- 4e naamval: lijdend voorwerp

- Formule: wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp

Bijv: Ich trinke einen Kaffee (m) 

wat drink ik? een koffie 

Grammatik: Voorzetsels met de 4e naamval

Na sommige voorzetsels worden de 4e naamval gebruikt -->

Ezelsbruggetje:

DOFE GUB

D urch	door
o hne	zonder
f ür	voor
e ntlang	langs
g egen	tegen
u m	om
b is	tot

4e naamval: 

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e naamval (onderwerp)	der Mann	die Frau	das Kind	die Freunde
4e naamval (lijdend voorwerp)	den Mann	die Frau	das Kind	die Freunde
1e naamval (onderwerp)	ein Mann	eine Frau	ein Kind	(keine Freunde)
4e naamval (lijdend voorwerp)	einen Mann	eine Frau	ein Kind	(keine Freunde)

Kahoot!

Ga naar Kahoot en log in met de code 

Basis Schreibfertigkeit 

- Maak aantekeningen!!!

Aufgabe

- Zusammen -- > inhoud bedenken

- Plaats? Datum? (rechts bovenin noteren)

- Aan wie?

- Vraag hoe het gaat + hoe gaat het met jezelf?

- Vraag wat diegene heeft gedaan in de vakantie.

- Wat is de reden dat je schrijft? (verdere inhoud)

- Sluit de brief passend af 

Taalblokken

Taalblokken A1 Kapitel 1 Schreiben + Vokabeltrainer Schreiben