Les 1 H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Goedemorgen 

klas 1!

Lesdoelen:

• Kennismaken
• Ik weet welke materialen ik nodig heb bij het vak Nederlands.
  
• Ik weet welke onderdelen bij het vak Nederlands horen.

Wat gaan we doen?

• Namenrondje
  
• Algemene informatie over het vak Nederlands / boek en planner bekijken
• Opdracht e-mail schrijven
  
• Huiswerk noteren (jaaaa, nu al, sorry!)
  

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Het schoolvak Nederlands

woordenschat uitbreiden, onderzoeken, presenteren, discussiëren, argumenteren, taalgeschiedenis, samenwerken, gesprekken voeren, informatiekunde, kritisch lezen en denken, werkwoordspelling toepassen, artikelen lezen,  grammatica uitpluizen, boeken lezen, artikelen schrijven, gedichten lezen, analyseren, verhalen schrijven, etc, etc, etc, etc, nog veel meer natuurlijk!

Wat neem je mee?

• Nieuw Nederlands 7e editie
• Schrift voor huiswerk en aantekeningen
  
• Pen (duh...)
• Leesboek (gaan we het nog over hebben)
  
• Plenda
  

Boek en periode 1

Periode 1:

- Cursus taal

- Cursus spelling

- Leesautobiografie

Planner doornemen (staat al in Teams!)

Hoe heet deze schrijfster?

1. Thea Beckman
2. Annie M.G. Schmidt
3. Carry Slee
4. Mel Wallis de Vries

Hoe heet deze schrijver?

1. Jan Terlouw
2. Paul van Loon
3. Jacques Vriens
4. Arend van Dam

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?

1. Bram Bootmans
2. Bram Botermans
3. Bram Boot
4. Bram Boterham

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...

1. Lidwoorden
2. Werkwoorden
3. Voorzetsels
4. Zelfstandige naamwoorden

Wat is -fiets- voor een woord?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Voorzetsel

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?

1. Ik fietste gisteren naar huis.
2. Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
3. Ik wil later een rode auto.
4. Ik zit in de brugklas!

1. Goed
2. Fout

1. Goed
2. Fout

1. 0 fout
2. 1 fout
3. 2 fouten
4. 3 fouten

1. Het moet 'verhuizt' zijn
2. Het moet 'verhuist' zijn
3. Het moet 'verhuisd' zijn
4. Het moet 'verhuisdt' zijn

Opdracht: e-mail schrijven

Schrijf een e-mail waarin je jezelf voorstelt. Je vertelt iets over jezelf, je hobbies, misschien iets over thuis en wat je verwacht bij het vak Nederlands. Misschien kun je aangeven welke onderdelen je leuk lijken, welke je moeilijk lijken (kijk in het boek voor ideeën). Voeg ook je favoriete TikTokfilmpje of YouTube-filmpje toe en leg uit wat je er leuk aan vindt.

- Je e-mail is minimaal 200 woorden lang.

- Denk goed om aanhef en afsluiting.

- Je e-mail stuur je naar [e-mail] 

- Ik heb je e-mail ontvangen vóór maandag 09.15 uur (1e les ma)

Lesdoelen:

• Ik weet welke materialen ik nodig heb bij het vak Nederlands.
  
• Ik weet welke onderdelen bij het vak Nederlands horen.