Gedrag mensen

Gedrag bij mensen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Gedrag bij mensen

Slide 1 - Diapositive

Normen en waarden
Waarden: een opvatting over wat belangrijk is. Bijvoorbeeld: eerlijkheid.
Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. Bijvoorbeeld: niet stelen, niet liegen, niet spieken.

Soms botsen normen, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en geen discriminatie.

Slide 2 - Diapositive

Normen en waarden
Deze veranderen met de tijd. 

Slide 3 - Diapositive

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 4 - Diapositive

Twee stellingen:
1. Iedereen heeft dezelfde normen en waarden.
2. Relaties veranderen tijdens je leven.
Welke is/zijn juist?
A
1
B
2
C
1 en 2
D
Geen van de 2

Slide 5 - Quiz

Een waarde is wat we belangrijk vinden (zoals geduld). De normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen (zoals netjes wachten in de rij)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Hier staan drie beweringen over normen en waarden.

Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
dieren kennen ook normen en waarden
B
normen en waarden veranderen in de loop der tijd
C
een samenleving heeft geen normen en waarden nodig om goed te kunnen functioneren

Slide 7 - Quiz

Gaat het hier om een waarde of een norm? Marieke heeft respect voor ouderen.
A
Waarde
B
Norm

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
1) Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden.
2) Een voorbeeld van een waarde is: "Iemand vermoorden mag niet".
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beiden zijn juist
D
Beiden zijn onjuist

Slide 9 - Quiz

1.Bij dieren wordt het gedrag sterker bepaald door leerprocessen dan bij mensen.

2.Mensen kunnen, in tegenstelling tot dieren, hun gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
geen

Slide 10 - Quiz

Met wie je omgaat, hangt af van waarden en normen.
Wat geven waarden aan?

A
Ze geven aan wat jij belangrijk vindt.
B
Ze geven aan wat jij juist wel of niet doet.
C
Ze geven aan wat je belangrijk vindt en juist wel of niet doet.

Slide 11 - Quiz