6/2 - 8.3.1 - Sociale Kwestie (begin)

8.3.1 Arbeidersarmoede (Sociale Kwestie)
1. Je kunt de kenmerken, oorzaken en gevolgen van de sociale kwestie benoemen tijdens de Industriële Revolutie benoemen en uitleggen.
2. Je kunt uitleggen welke nieuwe sociale groepen ontstonden tijdens de industrialisatie.
3. Je kunt uitleggen wat de rol van de overheid moet zijn in het oplossen van de problemen van de sociale kwestie tijdens de Industriële revolutie, dit in samenhang met termen als staatsbemoeienis en de nachtwakersstaat.
4. Je kunt de opkomst van nieuwe politiek-maatschappelijke stromingen: het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme, uitleggen en verklaren en hun verschillende opvattingen over de aanpak van de problemen van arbeiders uitleggen.
5. Je kunt de termen nationalisme en feminisme uitleggen en wat dit betekent in de context van de sociale kwestie.
6. Je kunt de term liberalisme en de drie bijbehorende vrijheden uitleggen.

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

8.3.1 Arbeidersarmoede (Sociale Kwestie)
1. Je kunt de kenmerken, oorzaken en gevolgen van de sociale kwestie benoemen tijdens de Industriële Revolutie benoemen en uitleggen.
2. Je kunt uitleggen welke nieuwe sociale groepen ontstonden tijdens de industrialisatie.
3. Je kunt uitleggen wat de rol van de overheid moet zijn in het oplossen van de problemen van de sociale kwestie tijdens de Industriële revolutie, dit in samenhang met termen als staatsbemoeienis en de nachtwakersstaat.
4. Je kunt de opkomst van nieuwe politiek-maatschappelijke stromingen: het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme, uitleggen en verklaren en hun verschillende opvattingen over de aanpak van de problemen van arbeiders uitleggen.
5. Je kunt de termen nationalisme en feminisme uitleggen en wat dit betekent in de context van de sociale kwestie.
6. Je kunt de term liberalisme en de drie bijbehorende vrijheden uitleggen.

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

Slide 2 - Diapositive

Gevolgen industrialisatie voor arbeiders
Nieuwe sociale groepen (bepaald door inkomen en beroep)
Onderklasse: allerarmsten (de 'paupers') werk- en thuislozen, bedelaars
fabrieks- (en land)arbeiders ( 'proletariaat'),
Middenklasse : ambtenaren, kantoorpersoneel, winkeliers en andere kleine zelfstandigen (de 'kleine burgerij')
- Rijke bovenlaag (de 'bourgeoisie') van ondernemers, fabrieksdirecteuren, bankiers, handelaren en grondbezitters

Slide 3 - Diapositive

Onveilige, ongezonde omstandigheden
- Woningtekort
- Slechte woonomstandigheden 
-Armoede (lange dagen)
- Kinderarbeid (geen onderwijs)
- Amper sociale mobiliteit

Niet beschermd door wetgeving

Slide 4 - Diapositive

En de overheid?
Nachtwakersstaat
Staatsbemoeienis moet zo klein mogelijk zijn

Overheid:
Alleen burgers uit bovenste lagen hebben stemrecht
Geen belang bij wetgeving voor bevolking

Slide 5 - Diapositive

Andere geluiden ...
Robert Owen:
Legt zijn eigen fabrieken en bijbehorende goede woonwijken aan 
Scholen, medische ondersteuning

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Waar ging het om in de sociale kwestie en wat waren de gevolgen?

Slide 9 - Question ouverte

Naast de 'discussies over de sociale kwestie' past deze bron ook bij andere kenmerkende aspecten van die tijd.

Slide 10 - Question ouverte