31/3 WS H2 stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement 3h1

Woordenschat
H1 en H2
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat
H1 en H2

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Korte activiteit
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe je het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

antwoord

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

antwoord

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

antwoord

Slide 9 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:

  • weet je weer wat de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming inhouden
  • weet je wat de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement inhouden
  • kan je de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement herkennen en benoemen
  • heb je geoefend met de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement

Slide 10 - Diapositive

Schrijf drie dingen op die je
van de vorige les onthouden hebt.

Slide 11 - Carte mentale

Stijlfiguren
  • Maken een tekst of verhaal aantrekkelijker
  • Gebruik je om iets te benadrukken
Lichter
Zwaarder
Extra

Slide 12 - Diapositive

Herhalingen/opsommingen
repetitio
anafoor
tricolon
climax en anticlimax

Slide 13 - Diapositive

Herhaling
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 14 - Diapositive

Tegenstelling
Woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.

In het donker is geen lichtpunt

Slide 15 - Diapositive

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de drieslag
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 16 - Diapositive

De drieslag
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.

Ik kwam, ik zag, ik overwon.

Slide 17 - Diapositive

De  climax
Steeds sterker wordende reeks woorden
Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.

Multatuli schreef in de ‘Max Havelaar’:
Want aan U draag ik mijn boek op, Willem de Derde, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning… Keizer van het prachtige rijk van Insulinde dat zich slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd…

Slide 18 - Diapositive

De omgekeerde climax / anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Hij is wereldberoemd, nou ja… in Nederland, eh in Zaltbommel dan. Ik bedoel: daar hebben ze van hem gehoord.

Slide 19 - Diapositive

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 20 - Quiz

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Omgekeerde climax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 21 - Quiz


H2

hyperbool, eufemisme, understatement

Slide 22 - Diapositive


Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte


Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.
Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 29 - Diapositive

Eufemisme
Een eufemisme verzacht de werkelijkheid bij vervelende situaties.
Hij gaat creatief om met de waarheid.
Onze hond is gisteren heengegaan. 


Slide 30 - Diapositive

Understatement
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld
Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Dat is een prima huisje

Slide 31 - Diapositive

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 32 - Quiz

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 33 - Quiz

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in stilte en je mag niet praten of overleggen en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in stilte lezen of werken aan een ander vak

Blz. 24/27, opdracht 5 en 6
Blz. 56/59, opdracht 1 t/m 3
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!

Slide 34 - Diapositive

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.

Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 35 - Diapositive

Eufemisme
Een eufemisme verzacht de werkelijkheid bij vervelende situaties.
Hij gaat creatief om met de waarheid.

Onze hond is gisteren heengegaan. 


Slide 36 - Diapositive

Understatement
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld
Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 37 - Diapositive

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 38 - Quiz

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 39 - Quiz

hyperbool
hyperbool
understatement
eufemisme
understatement
eufemisme

Slide 40 - Question de remorquage

Werk voor deze les + huiswerk: 

Blz. 24/27, opdracht 5 en 6
Blz. 56/59, opdracht 2 t/m 6 
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
10:00

Slide 41 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
weet je weer wat de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming inhouden
weet je wat de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement inhouden
kan je de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement herkennen en benoemen
heb je geoefend met de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement

Slide 42 - Diapositive

Ik wee wat de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming inhouden en kan deze stijlfiguren herkennen en benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Sondage

Ik wee wat de stijlfiguren hyperbool, eufemisme, understatement inhouden en kan deze stijlfiguren herkennen en benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Sondage

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 45 - Question ouverte

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 46 - Question ouverte