Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Dag 5
Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
1 / 18
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
Basisschool
Groep 1
Cette leçon contient
18 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
100 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
Slide 1 - Diapositive
plaatsvinden (ww)
dingen gebeuren (niet mensen)
synoniem : gebeuren
scheidbaar werkwoord:
het vindt plaats, het vond plaats, het heeft plaatsgevonden
Zin:
Het feest
vindt
zaterdag
plaats.
Zin:
Het ongeluk
heeft
afgelopen maandag
plaatsgevonden.
Slide 2 - Diapositive
ontvangen (ww)
iets krijgen van iemand anders;
bezoek ontvangen: mensen die bij jou thuis komen;
werkwoord:
ik ontvang - ik ontving - ik heb ontvangen
Zin:
Op mijn verjaardag
ontvang
ik een mooi cadeau van mijn vriendin.
Zin:
Ik heb
de eerste prijs uit handen van de directeur
ontvangen.
Slide 3 - Diapositive
de opname
iets wat te horen of te zien is op bewegend beeld,
een foto, of geluid
ziekenhuisopname -> in het ziekenhuis moeten liggen
opnemen
zin: In deze
opname
kun je opa en oma zien.
Slide 4 - Diapositive
de partij
1.
een groep mensen met dezelfde politieke ideeën
zin:
Aanstaande woensdag zijn er verkiezingen in Nederland. Veel
partijen
laten hun ideeën horen.
2
. een
eenmalige
hoeveelheid
van iets.
zin:
De winkel kon een goedkope partij aardappels inkopen.
Slide 5 - Diapositive
plannen (ww)
Je weet:
wat je gaat doen
hoe je het gaat doen
wanneer je het gaat doen
werkwoord:
hij plant, hij plande, hij heeft gepland
Zin:
Volgende week heb ik een toets. Ik moet
plannen
, om ervoor te zorgen dat ik een goed cijfer haal.
Zin:
Wij
plannen
een aantal interessante activiteiten.
Slide 6 - Diapositive
regelmatig
iets
wat steeds gebeurt met ongeveer
dezelfde
tijd ertussen
tijd
tussen
uren/minuten/dagen
tijd tussen
periodes: weken/maanden /jaren/eeuwen
voorbeeld:
Elke eeuw gebeurt er een grote natuurramp.
voorbeeld:
Ik zie mijn vrienden regelmatig, want ze komen elke week eten.
Slide 7 - Diapositive
Zoveel vrienden mag je thuis op een feestje ontvangen:
2 personen
3 personen
1 persoon
4 personen
5 personen
Slide 8 - Sondage
Waar wordt het woord "plannen" juist gebruikt?
A
Wij planen een feest.
B
Hij plant een feest in de tuin.
C
Ik plant een boom.
D
Vind jij het goed dat hij plant?
Slide 9 - Quiz
Wat betekent "opname"?
A
Als je voor een behandeling naar het ziekenhuis moet en een bed krijgt.
B
Als je met je camera iets filmt.
C
Als je iets geleerd hebt deze dag.
D
Als je in de kantine mag zitten.
Slide 10 - Quiz
Waar klopt je het woord "regelmatig"?
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
Wat betekent:
Het feest gaat zaterdag plaatsvinden.
A
De dag waarop het feest is, is zaterdag.
B
Het feest is vorige week zaterdag geweest.
C
Het feest was afgelopen zaterdag.
D
Zaterdag is er een feest.
Slide 12 - Quiz
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 13 - Diapositive
In verkiezingstijd delen politieke ...............
flyers uit om stemmen te winnen.
Slide 14 - Question ouverte
Mijn moeder kan heel goed .............. maar ik helemaal niet. Ik heb vaak 2 afspraken tegelijkertijd.
Slide 15 - Question ouverte
Ik ga volgend jaar trouwen. Mijn bruiloft moet in augustus .................
Slide 16 - Question ouverte
Als ik jarig ben, .................ik graag veel cadeaus en bezoek!
Slide 17 - Question ouverte
Zinnen maken
Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met één van de woorden:
wennen aan
leiden naar/ertoe
de partij
uiteindelijk
eindelijk
Slide 18 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Dag 6 - thema 11
Mars 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Afsluitende quiz
Mars 2021
- Leçon avec
11 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Woordenschat
+3
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Vrijdag 26 maart 2021
Juin 2021
- Leçon avec
25 diapositives
ANT2+
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2
Afsluitende quiz
Mars 2021
- Leçon avec
11 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Woordenschat
+3
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Voer campagne voor je eigen politieke partij
Mars 2021
- Leçon avec
20 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Taal
+2
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
Octobre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Voer campagne voor je eigen politieke partij
Mars 2021
- Leçon avec
20 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Taal
+2
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Woensdag 31 maart 2021
Juin 2021
- Leçon avec
26 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1