LJ 1 T 7 BS 4 bevruchting
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is bestuiving?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een windbloem en een insectenbloem?
Slide 5 - Question ouverte
Windbloem of
insectenbloem?
insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 6 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 7 - Quiz
Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
wat is bevruchting?
A
de stuifmeel korrel versmelt met de vrucht
B
de kern van de stuifmeel korrel versmelt met de pit
C
de kern van de eicel versmelt met de kern van het zaad
D
de kern van de eicel versmelt met de kern van de stuifmeelkorrel
Slide 11 - Quiz
stuifmeelkorrels zijn de eicellen die de stamper bevruchten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Heeft hier al bevruchting plaatgevonden?
A
Ja, want de kernen zijn al samengesmolten
B
Nee, want de kernen zijn nog niet samengesmolten
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Een bepaalde bloem heeft veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels zit een bevruchte eicel.
Wat ontstaat er uit de bevruchte eicel?
Wat ontstaat er uit de bevruchte eicel?
A
een kiem
B
een zaad
C
een vrucht
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving
