Brandveiligheid

Brandveiligheid
Module 13 Crisissituaties
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Brandveiligheid
Module 13 Crisissituaties

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen


Aan het eind van de les:

  • Weet je hoe een brand kan ontstaan.
  • Hoe je een brand kan blussen.
  • Weet je wat een vluchtplan is.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor brand heb je 3 elementen nodig
  1. Zuurstof
  2. Brandstof
  3. Ontstekingsbron

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 manieren om een brand te blussen
1. zuurstof wegnemen
2. Brandstof wegnemen
3. Ontbrandingstemperatuur wegnemen


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brand blussen: zuurstof wegnemen
blusdeken
CO2

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brand blussen: Brandstof wegnemen


gaskraan dichtdraaien
CO2

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brand blussen: temperatuur verlagen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vier meest voorkomende oorzaken van brand in de zorg

  • Elektrische apparaten
  • Roken op ongeoorloofde plekken
  • Koken 
  • Kaarsen of open haard
  • Onoplettendheid

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand?
A
Ongeveer 0-3 minuten
B
Ongeveer 5-10 minuten
C
Ongeveer 10-20 minuten

Slide 11 - Quiz

Quizvraag:
Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand? 

Antwoord: A. Ongeveer 0-3 minuten

Als een brand genoeg zuurstof heeft, en er zijn veel brandbare stoffen aanwezig, dan kan een brand zich zeer snel ontwikkelen. Soms heb je niet eens 3 minuten de tijd om jezelf in veiligheid te brengen.
Wat is de meest voorkomende oorzaak van brand in gebouwen?
A
Onvoldoende verlichting
B
Defecte elektrische bedrading
C
Slechte ventilatie

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grootste gevaar bij brand?
A
De vlammen
B
De hitte
C
De rook

Slide 13 - Quiz

Quizvraag:
Wat is het grootste gevaar bij brand? 
Antwoord: C. De rook.

Alle drie zijn gevaarlijk bij brand, maar rook is de gevaarlijkste. Na de volgende vraag horen de leerlingen waarom rook zo gevaarlijk is. 


Hoe kun je een brand blussen?
A
Temperatuur weghalen
B
brandstof weghalen
C
zuurstof weghalen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een frituurpan vliegt in brand, hoe blus je deze brand het beste?
A
met water sproeien
B
de brandstof weghalen
C
met een schuimblusser
D
met een deksel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je volgens de wet goed werkende rookmelders hebben?
A
Op iedere verdieping, aan het plafond (bij voorkeur in de vluchtroute)
B
Antwoord A + in de slaapkamer
C
Antwoord A + antwoord B + in iedere ruimte waarin kans is op ontstaan van brand

Slide 16 - Quiz

De wet geeft altijd de minimale brandveiligheidseisen waaraan moet worden voldaan.

Het juiste antwoord is A.

Maar beter is het om méér rookmelders in huis op te hangen. 

Antwoord C is het meest veilig. Als je op deze plaatsen rookmelders hebt opgehangen, dan wordt je het snelst gewaarschuwd als er rook aanwezig is.

Branden ontstaan meestal niet in de vluchtroute maar juist in de andere ruimten.

Bespreek ook: 
Waarom bij voorkeur dan tóch rookmelders in de vluchtroute ophangen?
Antwoord: De vluchtroute is de route die je iedere dag loopt om vanuit iedere ruimte naar buiten te komen. Je bent dit gewend. Ook in noodsituaties zal je waarschijnlijk deze route willen nemen. Maar als daar gevaarlijke rook komt, dan moet je dat zo snel mogelijk weten.

Als je in je huis de deuren gesloten houdt, en er ontstaat in één van de ruimtes brand, dan kan de gevaarlijke rook zich niet zo makkelijk verspreiden.
De rookmelders helpen je wel de brand snel te ontdekken. Zodat je snel in veiligheid kunt komen.

De rookmelders zien er niet allemaal hetzelfde uit. 


Wat doe je meteen als je grote vlammen in huis ziet?
A
Zelf proberen te blussen
B
Zo snel mogelijk naar buiten gaan
C
112 bellen

Slide 17 - Quiz

Antwoord B: Een grote brand geeft veel rook en is erg heet. 

Stelregel: Brand groter dan een voetbal of er is veel rook? Dan niet zelf blussen. Breng iedereen in veiligheid en bel 112.



112
Er is brand! Je staat veilig buiten en belt 112. Welke informatie heeft de centralist nodig? 

- Wie ben je en van wie heb je hulp nodig? 
- Waar is het noodgeval?
- Wat is er gebeurd?
- Waarom is het een noodgeval? 
- Wacht tot alle vragen gesteld zijn.






timer
3:00

Slide 18 - Diapositive

Stel:
Je ontdekt dat de accu van je hoverboard in brand is gegaan tijdens het opladen. 

Kun je deze brand zelf blussen?
Antwoord:
Nee, dit is te gevaarlijk. In een hoverboard zit een Lithium batterij. Deze kun je niet zelf blussen. Het geeft een explosieve verbranding waarbij zeer giftige rook ontstaat.

Wat kun je wel doen? 
  • Als het nog lukt: haal de stroom eraf.
  • Verlaat de ruimte.
  • Doe de deur achter je dicht.
  • Ga samen met je huisgenoten naar buiten.
  • Bel 112.
Hoe bel je 112?
Dat gaan we nu oefenen met een rollenspel.
 
Klassikaal voorbeeld: 
Een leerling doet alsof hij/zij het alarmnummer belt om dit incident te melden. 

De docent speelt de rol van de centralist en stelt de 5 "W" vragen op de slide (wie, waar, wat, waarom, wacht).

Daarna is het de beurt aan de leerlingen.

Maak tweetallen.
Één persoon  is de centralist die de vragen stelt.
De andere persoon is degene die de melding doet en de vragen van de centralist beantwoordt.

Wanneer de tweetallen zijn gemaakt en de rollen zijn verdeeld, kun je de timer aanzetten en geef je de leerlingen de tijd om met elkaar te oefenen. 
Waar denk je aan bij brandveiligheid?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het basisprincipe van brandbestrijding?
A
Het gesloten houden van deuren en ramen
B
Het weghalen van een van de zijden van de branddriehoek
C
Het juiste blusmiddel gebruiken
D
De brandweer bellen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk tijdstip van de dag vallen de meeste slachtoffers bij brand?
A
In de nacht
B
Overdag
C
In de ochtend

Slide 21 - Quiz

Quizvraag:
Op welk tijdstip van de dag vallen de meeste slachtoffers bij brand? 
Antwoord: A. In de nacht.

Als je wakker bent, ontdek je een brand doordat je vlammen en rook kunt zien, ruiken en horen. Maar als je slaapt, ontdek je een brand alleen als je goed werkende rookmelders hebt opgehangen die je op tijd waarschuwen. Als deze er niet zijn, dan is de kans groot dat je de brand te laat opmerkt en dat je niet voldoende tijd hebt om te vluchten.
De brandweer gebruikt schuim om een brand te blussen. Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer dan weg?
A
Brandstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Zuurstof

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandveiligheid: De gangen zijn vluchtwegen en moeten vrij zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie binnen de overheid controleert de brandveiligheid van gebouwen en hoe?
A
Gemeenten en (toezicht op) vergunningen
B
Politie en Strafrecht (boetes)
C
Raad van State en rechtbanken (straffen en gebouwsluitingen)
D
Brandweer

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wie wordt in eerste instantie een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van een grote brand?
A
Door de politie.
B
Door het hoofd van de BHV.
C
Door de brandweer.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er in een vluchtplan?

Slide 26 - Question ouverte

Vertel:
Een vluchtplan bestaat uit afspraken die je met elkaar maakt voor het moment dat er brand zou uitbreken bij jou in huis. 

Daar kun je vooraf in alle rust met elkaar over praten. Als je het vluchtplan met elkaar gaat oefenen, kun je kijken of alle afspraken goed werken.

Je bent dan allemaal goed voorbereid op een eventuele brand bij jou thuis. 

Vraag:
Wat staat er in een vluchtplan? 
De leerlingen kunnen via hun device deze open vraag beantwoorden. Vervolgens worden de antwoorden getoond op het bord. 

Je kunt hier kort op ingaan. In de volgende slide staan de verschillende juiste antwoorden. 


- Wie helpt wie? 
- Veiligste vluchtweg 
- Binnendeuren dicht
- Vluchtroute vrij houden
- Vluchtsleutel
- Verzamelplaats
Vluchtplan

Slide 27 - Diapositive

Een vluchtplan bestaat uit afspraken die je met elkaar maakt voor het moment dat er brand zou uitbreken bij jou in huis.

Daar kun je vooraf in alle rust met elkaar over praten. Als je het vluchtplan met elkaar gaat oefenen, kun je kijken of alle afspraken goed werken.

Je bent dan allemaal goed voorbereid op een eventuele brand bij jou thuis.

Wat spreek je af in een vluchtplan?
  • Wie helpt wie? 
    Niet iedereen kan zichzelf op tijd redden. Dus help elkaar. Denk aan jongere broertjes of zusjes, of de huisdieren. Bijvoorbeeld: Papa neemt broertje Joey mee en mama de kat Snoetje. 
  • Veiligste vluchtweg
    De vluchtweg of vluchtroute is de route die je 'normaal' loopt om vanaf bijvoorbeeld je slaapkamer, naar buiten te gaan.
    De veiligste route is de route waar geen rook of vuur is.

    Maar als in deze 'normale' route rook of vuur is, is er dan een andere vluchtroute? Is er een balkon waar je naar toe kunt gaan? Of kun je via het raam naar buiten?
  • Binnendeuren dicht
    Met de deuren dicht kan de giftige rook zich niet zo snel door het huis verspreiden. Je hebt dan meer tijd om te vluchten.
  • Vluchtroute vrij houden
    Zorg er voor dat er geen spullen in de vluchtroute liggen, zoals schoenen op de trap of een tas in de gang. Wanneer het licht is kun je dit prima zien, maar wanneer dit midden in de nacht is, zorgt dit voor een gevaarlijke situatie.
  • Vluchtsleutel
    Zorg ervoor dat er altijd een vluchtsleutel bij de deur hangt. Zo hoef je niet te zoeken naar een sleutel en kun je veilig naar buiten.
  • Verzamelplaats
    Spreek een verzamelplaats buiten af met elkaar. Zo weten jij en de brandweer zeker dat iedereen veilig buiten is. 
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij brand ter plaatse te komen?
A
Ongeveer 5 minuten
B
Ongeveer 8 minuten
C
Ongeveer 15 minuten

Slide 28 - Quiz

Quizvraag:
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij brand ter plaatse te komen? 
Antwoord: B. Ongeveer 8 minuten
  • Als je het alarmnummer belt, dan wordt de dichtstbijzijnde brandweer gewaarschuwd. 
  • De brandweermensen komen naar de brandweerkazerne toe, trekken hun veiligheidskleding aan en stappen in de brandweerauto.
  • Voordat de auto op pad gaat, zijn er al vaak 5 minuten verstreken na de melding van de brand. 
  • Daarna moet de weg worden afgelegd naar de plek waar de hulp nodig is. Hoe verder de brand van de kazerne af is, hoe langer het duurt voor de brandweer ter plaatste kan zijn. Gemiddeld is het 8 minuten, maar het kan ook 15 minuten duren. Bijvoorbeeld als het heel druk is in het verkeer.

Slide 29 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen over deze les?

Slide 30 - Question ouverte

Vertel:
In deze les hebben we verschillende onderwerpen besproken:
  • Oorzaken van brand.
  • Gevaren bij brand.
  • Het maken van een vluchtplan.
  • Het voorkomen van brand.
  • Wat er gebeurt als je 112 belt.
Vraag:
Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen vanuit deze les? 
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Met deze poll zie je hoe de leerlingen deze les hebben ervaren.
Vraag ook naar tips om deze les eventueel te verbeteren.

Tips voor het aanpassen of verbeteren van de les kunnen worden gemaild naar:
brandweeropschool@brandweer.nl.