Hulp bieden bij mobiliteit / bewegingsapparaat

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Hulp bieden bij mobiliteit / bewegingsapparaat

Lesdoelen

- je kunt benoemen wat het bewegingsapparaat is.

- je kunt benoemen wat de functie van ons skelet is.

- je weet hoe een gewricht werkt.

- je kent de functie van de schedel en wervelkolom.

Bouw van bewegingsapparaat

Om goed om te kunnen gaan met;

- de cliënt en zijn lichaam/lichamelijke beperking

- je eigen lichaam omdat je zwaar werk doet

Bewegingsapparaat

Bewegingsapparaat bestaat uit; botten, gewrichten en spieren. Samen zorgen ze ervoor dat je kunt bewegen; lopen, springen, fietsen, gooien, zitten etc.

Skelet; de botten van je lichaam samen.

260 botten en botjes die zorgen voor; steun en vorm aan een bepaald lichaamsdeel; beschermen van kwetsbare organen; aanhechtingsplaats voor spieren; in botten worden bloedcellen en bloedplaatjes gevormd; botten zijn voorraadplaats voor kalk.

Kraakbeen; buigzaam weefsel.

Gewrichten

Kan draaien, buigen en gewicht dragen.

Gewricht moet sterk en soepel zijn.

Kogelgewricht kan rondom draaien zoals schoudergewricht.

Rolgewricht kan naar links en rechts zoals tussen spaakbeen en ellepijp.

Scharniergewricht kan buigen zoals in je vingers.

Zadelgewricht kan over twee assen draaien zoals tussen je middenhandsbeentjes en duim.

Hoe kan je arm bewegen?

Schedel

Beschermt je hersenen.

- aangezichtschedel

- schedeldak

- schedelbasis

Wervelkolom

Spil van je skelet.

Houdt je lichaam rechtop.

Dubbele S vorm zorgt voor veerkracht.

Bestaat uit 33 wervels.

Zenuwen lopen door wervelkanaal.

Tussenwervelschijven en kraakbeen maken 

                beweging mogelijk.

Schouder- en bekkengordel

Bestaan uit een vaste verbinding.

Noem de ledematen die we hebben

Wat gaan we doen?

1. Vaardigheden oefenen die je moet inhalen.

2. Opdrachten maken uit de studiehandleiding.