4.2 Voedsel voor iedereen?

4.2 Is er genoeg voedsel voor iedereen?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.2 Is er genoeg voedsel voor iedereen?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat een watervoetafdruk is en wat fossiele brandstoffen zijn
  • Je begrijpt waarom het beter is om duurzame energie te gebruiken
  • Je kunt aangeven waarom water belangrijk is in het leven zonder dat je dit echt in de gaten hebt.

Slide 2 - Diapositive

Watervoetafdruk 
Bijna 70 procent van al het waterverbruik op aarde gaat naar het verbouwen van planten en gewassen. Die planten en gewassen eten we als mensen zelf, maar het is ook vaak voer voor dieren. Zo eten koeien veevoer dat uit andere delen van de wereld komt. De watervoetafdruk van voedsel is groot. Water is dus belangrijk als je kijkt naar de draagkracht (sterkte) van de aarde.
(Aantal liter water er nodig is voor de productie van 1 product)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Fossiele brandstoffen 

Slide 5 - Diapositive

Steenkool

Slide 6 - Diapositive

Aardgas

Slide 7 - Diapositive

Aardolie

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Duurzame energie 
Deze (fossiele brandstoffen)grondstoffen vervuilen het milieu en ze raken ook een keer op. Het is dus beter om duurzame energie, bijvoorbeeld zonne- of windenergie, te gebruiken. Ook kun je beter producten uit je eigen omgeving gebruiken. Zo wordt je energieverbruik en daardoor je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk kleiner.
Energie die niet opraakt en niet schadelijk is voor het milieu

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Aan de slag!
Lees blz.76 Inleiding en 'Water eten'
Maak opgave 1
10 minuten
Klaar?
Lees 'Je eet energie!'
Maken 2 en 3.

Slide 12 - Diapositive

Je eet energie!
Als je yoghurt eet met wat suiker krijg je energie binnen. Helaas wordt je ecologische voetafdruk er wel groter van (hoeveel natuurlijke hulpbronnen je per persoon verbruikt). Die suiker komt misschien uit Cuba, de melk uit Duitsland en de plastic verpakking uit Polen.

 Je moet kijken naar de energie die verbruikt wordt bij de groei, de productie, het bewaren en het vervoeren van onze voeding. Die energie komt vaak van fossiele brandstoffen.
Dit zijn grondstoffen die wij uit de aarde halen.

Slide 13 - Diapositive

Duurzame landbouw 
1  minder voedsel weggooien (nu 135kg p.p.p.j)
2 Voedselfabrieken bouwen. (optimaal licht en water)
3 biologische landbouw
4 genetische modificatie 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Aan de slag!
Lees blz.76 Inleiding en 'Water eten'
Maak opgave 1
10 minuten
Klaar?
Lees 'Je eet energie!'
Maken 2 en 3.

Slide 16 - Diapositive

Bespreken huiswerk

Slide 17 - Diapositive

Biologische landbouw: landbouw waarbij geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

Genetische modificatie: het DNA aanpassen van een plant zodat die beter bestand is tegen bv. droogte en ziektes.

Slide 18 - Diapositive

Duurzaam eten
Planten halen water en voedingsstoffen uit de bodem en uit dierlijke mest en kunstmest. In kunstmest zit vooral stikstof en fosfaat. Moderne landbouw kan niet zonder deze grondstoffen. 
Maar wat als die grondstofvoorraden op zijn? 
Door  biologische landbouw gebruikt men minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Dat kan een oplossing zijn. Ook als consument (koper) kun je je gedrag veranderen: is het wel nodig om elke dag een stukje vlees te eten? Moet je wel sperziebonen uit Egypte op het menu zetten?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Veel van onze producten komen uit andere landen.
Wat vergroot je door die producten te eten?

Slide 22 - Question ouverte

Dat komt onder andere omdat onze producten vervoerd moeten worden. Wat worden hierbij vaak gebruikt?

Slide 23 - Question ouverte

Wat zijn fossiele brandstoffen?

Slide 24 - Question ouverte

Wat zijn twee nadelen van fossiele brandstof?

Slide 25 - Question ouverte

Beantwoord de volgende vragen met ja of nee:

Ik eet in de winter graag aardbeien. 

Groente uit eigen tuin is te veel werk. 

Ik eet het liefste elke dag een stuk vlees. 

Ik heb een Apple of Samsung telefoon. 

Vakantie? Het liefste met een vliegtuig! 

Ik koop graag goedkope spullen uit China. 
Heb je 5 keer of meer ja gezegd?  Dan ben je niet echt duurzaam bezig.

Heb je 3 of 4 keer ja gezegd?  Dan ben je een klein beetje duurzaam bezig.

Heb je 1 of 2 keer ja gezegd?  Dan ben je aardig duurzaam bezig.

Heb je 0 keer ja gezegd?  Dan ben je echt duurzaam bezig!

Slide 26 - Diapositive

De watervoetafdruk =
A
Het aantal liter water dat nodig is om een product te maken
B
Het aantal liter water dat jij dagelijks gebruikt
C
Je voetafdruk in het water van de zee
D
Het aantal liter water dat de aarde nodig heeft

Slide 27 - Quiz

Wat zijn geen fossiele brandstoffen?
A
Aardolie en steenkool
B
Steenkool en water
C
Aardgas en zonne-energie
D
Zonne-energie en water

Slide 28 - Quiz

Je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk wordt kleiner als je
A
veel vliegreizen maakt
B
veel producten eet uit je eigen omgeving
C
je veel kookt op aardgas
D
elke dag een half uur onder de warme douche staat

Slide 29 - Quiz

Wat is beter?
A
biologische sperziebonen uit Egypte
B
seizoensgroente kopen bij de boer om de hoek

Slide 30 - Quiz

Wat is beter?
A
Melk bij de boer halen
B
Amandelmelk uit Californië drinken

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Wat is beter?
A
huiswerk in je boek maken
B
gamen

Slide 33 - Quiz

Opdracht
Maak de opdrachten van paragraaf 4.2 af

Slide 34 - Diapositive