Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Daltontaak Poëzie Klas 1 :
Les 2: Van pop tot poëzie
Slide 1 - Diapositive
Rijmschema's
Tijdens deze les gaan we een aantal liedjes luisteren die jullie zelf hebben meegenomen. Je gaat iets leren over rijmschema's en je gaat onderzoeken wat voor rijm er terugkomt in de nummers.
Slide 2 - Diapositive
Rijmschema's
Gedichten zijn vaak opgebouwd uit strofes. Een strofe is een (onder)deel van een gedicht met een bepaald/vast aantal regels. Vaak zijn dat er vier, maar het kunnen er heel goed ook twee of drie zijn, of juist wel acht.
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, wat ook wel een rijmschema wordt genoemd. We beschrijven hieronder de voorkomende (eind) rijmschema’s voor een strofe van vier regels.
Slide 3 - Diapositive
Rijmschema's
Gepaard rijm: a a b b - c c d d
Gekruist rijm: a b a b - c d c d
Omarmend rijm: a b b a - c d d c
Gebroken rijm: a b c b - d e f e (soms ook: a b a c - d e d f)
Slagrijm: a a a a - b b b b
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Welk nummer heb jij meegenomen voor deze les? En waarom?
Slide 10 - Carte mentale
Vragen bij de nummers
Per nummer beantwoord je de volgende vragen. Neem de titels van de nummers en de antwoorden op in je verslag.
Wat is het onderwerp van de tekst?
Zit er nog een verrassende wending in de tekst? Zo ja, waar dan?
Geef de vorm van het lied aan: hoeveel coupletten, is er een rijmschema en hoe ziet dat er dan uit?
Slide 11 - Diapositive
Verslag Les 2
In jouw daltontaak neem je de gemaakte opdrachten van tijdens de les op en je maakt een klein verslag (minimaal 200 woorden). In dit verslag beantwoord je de volgende vragen:
1. Wat heb ik geleerd?
2. Wat was leuk?
3. Wat was minder leuk?
Slide 12 - Diapositive
Verslag Les 2
In jouw daltontaak neem je de gemaakte opdrachten van tijdens de les op en je maakt een klein verslag (minimaal 200 woorden). In dit verslag beantwoord je de volgende vragen: