Leren op Maat H3.1 en H3,2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Ruimtefiguren hebben
...................... dimensies.

1. één
2. twee
3. drie
4. 3,14

Vlakke figuren hebben
...................... dimensies.

1. één
2. twee
3. drie
4. 3,14

Een lijn heeft ...................... dimensie.

1. één
2. twee
3. drie
4. geen één

Bereken de oppervlakte van
driehoek PQR.

Antwoord:

oppervlakte rechthoek = 32 x 14 = 448 mm2

 oppervlakte driehoek PQR = 448 : 2 = 224 mm2

Bereken de oppervlakte van vierhoek EFGH. 

Tip: 

Verdeel eerst in rechthoeken en driehoeken

Daarna:
Teken om de driehoeken rechthoeken.

lengte x breedte = 3 x 2 = 6cm2

opp. vierkant = lengte x breedte = 2 x 1 = 2 cm2 

opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 2 = 1cm2

6cm2

opp. vierkant = lengte x breedte = 2 x 1 = 2 cm2 

opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 2 = 1cm2

6cm2

1cm2

opp. vierkant = lengte x breedte = 4 x 1 = 4 cm2

opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 4 = 2 cm2

6cm2

1 cm2

2 cm2

Antwoord 

oppervlakte rechthoek 1 = 2 x 3 = 6 cm2

oppervlakte rechthoek om driehoek 2 = 2 x 1 = 2 cm2

 oppervlakte driehoek 2 = 2 : 2 = 1 cm2 

 oppervlakte rechthoek om driehoek 3 = 4 x 1 = 4 cm2

 oppervlakte driehoek 3 = 4 : 2 = 2 cm2

 oppervlakte vierhoek EFGH = 6 cm + 1 cm + 2 cm = 9 cm2