Les 18 (21-11)

Les 18
Frans 
le 21 novembre

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Les 18
Frans 
le 21 novembre

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen    
  • Frans feitje                              
  • Introductie 
  • Paragraphe A
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Devoirs 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...kan ik woorden opnoemen die te maken hebben met Franse eet producten.

...ken je woorden die te maken hebben met iets bestellen. 

...weet je hoe je mannelijke en vrouwelijke woorden sneller kunt onthouden. 

Slide 3 - Diapositive

Presentie

Slide 4 - Diapositive

Introduction
Doel: iets kopen

Jullie gaan nu meekijken met de introductie video van dit hoofdstuk. de vraag die centraal staat is als volgt:

- Wat zie je op de video?
- Wat hebben de grote witte woorden met elkaar gemeen?



Slide 5 - Diapositive

Introduction
We gaan nu opnieuw de video met elkaar bekijken, maar nu gaan we er een opdracht aan vastmaken:

- Kies één van de volgende woorden: la boulangerie, le croissant, le  
  restaurant, la baguette, le café, la confiture, manger, bon appétit.
- Ga staan.
- Kijk de video opnieuw.
- Ga zitten elke keer als het door jou gekozen woord in beeld komt. 
- Ga daarna weer staan.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

huit
douze
quatorze
quatre
un

Slide 8 - Question de remorquage

Introduction
Laten we dan nu eens een element van vorige periode herhalen: de cijfers!

Exercice 3:
Luister mee naar het volgende audiofragment. Jullie mogen dit twee keer horen. Vul de getallen in die je hoort. 


Slide 9 - Diapositive

Paragraphe A: vocabulaire
Een korte herhaling. 

Pak p.92 en 93 erbij. Aan een woord kun je zien wanneer het mannelijk en wanneer het vrouwelijk is. Hoe ook alweer?

Kleur (colorie) nu voor elk mannelijk en vrouwelijk woord in voca  A het rondje blauw (m) of rood (v). 

Slide 10 - Diapositive

Paragraphe A: 
Un petit jeu.

Maintenant, choisis quatre mots du voca A. 
- Het woord moet le of la ervoor hebben staan.
- Kies tenminste één woord uit met een l' of  één woord met'les' er voor. 
- Wissel van rol.
- Kies allebei 3 woorden uit de Voca lijst A.
- Vervang de bepaalde lidwoorden door de onbepaalde lidwoorden
   un, une en des. 
- Wie had de meeste goed?

Slide 11 - Diapositive

Paragraphe A: écouter
We hebben ons nu gefocust op voca A en gaan nu beginnen met het luisterfragment. Kijk mee naar het plaatje hiernaast en beantwoord de volgende vragen:
- Wanneer speelt het fragment zich af?
- Waar speelt het fragment zich af?
- Wat zijn de emoties van de spelers?

Luister nu mee naar het fragment en 
maak:
- ex. 5a, b et c.

Slide 12 - Diapositive

Au travail!
Maintenant, c'est à vous.

Faire:
- ex. 6a, b
- ex. 7a, b

timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Devoirs
Faire ex. 6 en 7. 
Apprendre voca A

Slide 14 - Diapositive