hoofdstuk 4

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

leerdoelen

-je kunt het verschil benoemen tussen eukaryote en prokarote organismen

-je kunt de drie rijken benoemen van de eukaryoten

-je weet dat bij de indeling gebruik wordt gemaakt van celkenmerken en kunt die van een plant en dier benoemen

ordening

vroeger alleen op uiterlijk van het organisme

nu op kenmerken van cellen

sinds kort wordt ook gekeken naar DNA

biologen zijn er nog steeds niet helemaal uit

 3 domeinen

-bacteriën

-archaea

-eukaroten -dieren

                         -planten

                         -schimmels

                         -(eencelligen)

indelen

er wordt gekeken naar celkenmerken:

celkern/geen celkern

celwand/geen celwand

bloedgroenkorrels/geen bladgroenkorrels

eencellig/veelcellig

benoem de onderdelen

controle

1/11:celkern

2/12:kernmembraan

3/13:cytoplasma

4/14:celmembraan

15:celwand

16:vacuole

17:tussencelstof

18:bladgroenkorrel

bacteriën/archaea

maken opdrachten

2-3-4

klaar? Dan doe je opdracht 1

soorten en rassen

afrikaanse olifant

indische olifant

Wat is een soort?

dieren van dezelfde soort kunnen vruchtbare nakomelingen hebben. Dat betekend dat hun jongen ook weer nakomelingen kunnen krijgen.

leeuw

tijger

zelfde soort

ander ras

rassen

lijken heel erg veel op elkaar qua DNA en kunnen onderling vruchtbare nakomelingen krijgen.

maken

opdracht 5 en 6

je mag 7 proberen als je klaar bent