Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
WOORDRAADSTRATEGIEËN
Synoniem
Omschrijving
Voorbeeld
Tegenstelling
Slide 1 - Diapositive
Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
● Woordraadstrategieën
● Aan de slag
bladzijde 11, lees de teksten
● Afsluiting
Welkom bij het vak Nederlands
Leg je lesboek, schrift, laptop en etui op tafel.
Wat gaan we doen?
Slide 2 - Diapositive
Beginpagina zonder timer
Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
Synoniem:
Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.
Voorbeeld: het synoniem voor aantonen is bewijzen
Vriend -maat
Boos?
Spreken?
Slide 3 - Diapositive
Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
Omschrijving
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kun je met woordraadstrategieën de betekenis achterhalen. Een van die strategieën is: zoek in de tekst naar een omschrijving van het woord.
Er wordt veel neerslag verwacht: regen of sneeuw komt onze kant op.
Slide 4 - Diapositive
Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
Voorbeeld
Zinnen en alinea’s van een tekst hebben met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Er bestaan verschillende verbanden, één daarvan is voorbeeld.
Signaalwoorden die bij een voorbeeld horen zijn: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, onder andere. Bijvoorbeeld:
Ik eet graag Italiaanse gerechten, zoals lasagne.
Hoeveel proviand is er: zijn er veel blikken groente mee?
Slide 5 - Diapositive
Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Voldoende
•Onvoldoende
•Pech
•Geluk
•Inpakken
•Uitpakken
•Actief
•Inactief
•Spannend
•Saai
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
WOORDRAADSTRATEGIEËN
Tegenstelling
Je kunt een tegenstelling herkennen aan de signaalwoorden: maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant.
Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.
De tegenstelling is: lekker ↔ niet te eten.
Spannend-saai
Slide 7 - Diapositive
Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.