10. Zelfstandige naamwoorden: nom en acc opdrachten

Zelfstandige naamwoorden: nominativus en accusativus (opdrachten)
Deze les sluit aan bij LessonUp 9: zelfstandige naamwoorden: nom en acc bij verbuigingsgroep 1, 2 en 3. In deze LessonUp pas je de zojuist geleerde grammatica toe en test je je kennis door middel van een aantal oefeningen.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zelfstandige naamwoorden: nominativus en accusativus (opdrachten)
Deze les sluit aan bij LessonUp 9: zelfstandige naamwoorden: nom en acc bij verbuigingsgroep 1, 2 en 3. In deze LessonUp pas je de zojuist geleerde grammatica toe en test je je kennis door middel van een aantal oefeningen.

Slide 1 - Diapositive

Oefening 1
In de opdracht op de volgende slide is steeds een woord gegeven. Vul het rijtje aan.

VB: het gegeven woord is deus (nom ev).
Je noteert: deum - dei - deos

Slide 2 - Diapositive

Maak het volgende rijtje af:
puella (nom ev)

Slide 3 - Question ouverte

Maak het volgende rijtje af:
amicos (acc mv)

Slide 4 - Question ouverte

Maak het volgende rijtje af:
locum (acc ev)

Slide 5 - Question ouverte

Maak het volgende rijtje af:
amicae (nom mv)

Slide 6 - Question ouverte

Maak het volgende rijtje af:
arbor (nom ev), arbores (nom mv)
(Je noteert nu dus niet 3, maar 2 vormen!)

Slide 7 - Question ouverte

Femina servum audit.
Wat is de naamval en het getal van femina?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 8 - Quiz

Regem servus timet.
Wat is de naamval en het getal van regem?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 9 - Quiz

Amicus pueros portat.
Wat is de naamval en het getal van pueros?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 10 - Quiz

Aquam puella bibit.
Wat is de naamval en het getal van aquam?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 11 - Quiz

Feminas amicae vocant.
Wat is de naamval en het getal van amicae?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 12 - Quiz

a. Zet de volgende zin geheel in het meervoud:
Femina puellam videt.
b. Vertaal daarna de zin die je hebt gemaakt.

Slide 13 - Question ouverte

a. Zet de volgende zin geheel in het meervoud:
Puerum servus portat.
b. Vertaal daarna de zin die je hebt gemaakt.

Slide 14 - Question ouverte

a. Zet de volgende zin geheel in het enkelvoud.
Reges servos vocant.
b. Vertaal daarna de zin die je hebt gemaakt.

Slide 15 - Question ouverte

a. Zet de volgende zin geheel in het enkelvoud.
Arbores puellae vident.
b. Vertaal daarna de zin die je hebt gemaakt.

Slide 16 - Question ouverte

Wat valt je op aan de plaats van de persoonsvorm in elk van de vorige zinnen?

Slide 17 - Question ouverte

De nominativus en accusativus in het Latijn vind ik...
een makkie! Om mijzelf uit te dagen, maak ik de opdracht op de volgende slides.
wel oke, ik hoef geen extra oefening of verdiepende opdrachten.
moeilijk, mag ik hier nog extra uitleg over?
moeilijk, mag ik hier nog extra oefeningen bij?
wel oke; als ik de tekst nu maak, is dat voldoende oefening voor mij.

Slide 18 - Sondage

Vond je dit makkelijk en wil je graag een wat moeilijkere opdracht? Dan is de volgende opdracht iets voor jou!

Je krijgt een aantal Nederlandse zinnen. Vertaal deze in het Latijn; let hierbij goed op de naamvallen en het getal! Je mag de woordenlijst uit les 1 op p. 17 van je tekstboek erbij houden. Woorden die niet in deze woordenlijst staan, krijg je cadeau.

Slide 19 - Diapositive

De koning roept een slaaf.

Slide 20 - Question ouverte

Hij beveelt de slaaf water te halen.
(petere = halen)

Slide 21 - Question ouverte

De slaaf gaat naar de rivier.
(ire = gaan)

Slide 22 - Question ouverte

Hij ziet een plaats, waar de rivier tussen de bomen stroomt.

Slide 23 - Question ouverte

Daar kan hij gemakkelijk water scheppen.
(potest = hij kan // facile = gemakkelijk // haurire = scheppen)

Slide 24 - Question ouverte

De slaaf schept het water in een beker.
(in poculum = in een beker)

Slide 25 - Question ouverte

Hij draagt het water naar de koning.

Slide 26 - Question ouverte

De koning drinkt het water.

Slide 27 - Question ouverte