2.3 en 2.4

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

2.3 Aardbevingen

2.4 Vulkanen

( b en k)

1. Schrijf de juiste beschrijving op van: aardkorst

1.2 Schrijf de juiste beschrijving op van: Aardmantel

2. Welk antwoord is juist? er zijn er 2 goed

1. De buitenste laag van de aarde is de dunste laag.
2. Het gesmolten gesteente stroomt een paar meter per jaar.
3. In de buitenste laag van de aarde stroomt gesmolten gesteente.
4. In het midden van de aarde is het 5000 °C.

3. Welk antwoord is juist?

1. Bergen ontstaan waar aardkorstplaten botsen.
2. Bergen ontstaan waar aardkorstplaten uit elkaar bewegen.
3. Aardplaten liggen op de aardkern.
4. De aardkorst is 5000 graden.

Bron 1: aardkorstplaten

Bergen

• Bergen ontstaan wanneer 2 aardkorstplaten botsen
• Hoogste gebergte dat zo is ontstaan is de Himalaya 

4.1 ( bron 1 )
De Noord Amerikaanse plaat en Euraziatische plaat bewegen

1. langs elkaar
2. naar elkaar toe
3. van elkaar af

4.2
Op de grens van de Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat zijn

1. veel aardbevingen
2. weinig aardbevingen

5. welke stelling is waar?

1. Groningen ligt op de rand van een aardplaat.
2. Op de rand van 2 aardplaten zijn weinig aardbevingen.
3. Op de rand van een aardkorstplaat zijn weinig vulkanen.
4. Op het midden van een aardkorstplaat zijn weinig aardbevingen.

6.
Een aardbeving is een trilling in de.........

1. aardkorst
2. aardmantel
3. aardkern

7.
Welke zin is juist?

1. Bij botsende aardkorstplaten ontstaan alleen gebergten.
2. De aardbeving wordt het krachtigste gevoeld recht boven waar hij is ontstaan.
3. De kans op een aardbeving is overal op aarde even groot.
4. Spanning tussen twee platen wordt snel opgebouwd.

8. Hoe wordt de kracht van een aardbeving aangegeven?

9.
Op 13 april 1992 werd Roermond getroffen door een aardbeving. Er waren
gelukkig geen slachtoffers. Wel raakten veel huizen zwaar beschadigd.
Hoe groot was de kracht van de aardbeving? Leg je antwoord uit.
Je kunt kiezen uit: 2/6/8 op de schaal van Richter, omdat?

bron 2: Huizen na een aardbeving in Nepal, 2015

10.
Tijdens een aardbeving kan er veel schade ontstaan. Welk advies kun je geven aan de mensen in Nepal om voor minder schade te zorgen?

1. Gebouwen dicht tegen elkaar aan bouwen.
2. Hoge gebouwen maken.
3. Houten huizen bouwen.
4. Sterke, buigzame materialen gebruiken.

11. 1
Vul in:
Een vulkaan is een plek in de aardkorst waar __________________ aan het aardoppervlakt komt.

11.2
Vul in:
Aardbevingen en vulkanen komen _____________ bij elkaar in de buurt voor.

1. vaak
2. niet vaak

12.
Het gebied rondom de Grote Oceaan wordt ook wel
de ‘Ring van Vuur’ genoemd. Verklaar de naam van dit gebied.

Bron 3: Twee soorten vulkanen

13.Bekijk bron 1.
Vulkanen kunnen op verschillende manieren uitbarsten. Wat voor soort uitbarsting zie je bij A in figuur 1?
kies je antwoord en maak daarna de zin af.

Bij A zie je een rustige / explosieve vulkaanuitbarsting, omdat

14.
Noteer de omschrijving van het begrip lava.

Bron 4: werkende vulkaan

15.
Welk cijfer moet van links naar rechts ingevuld worden op het plaatje?

1. Aswolk
2. lava
3. krater

actieve vulkaan

dode vulkaan

Slapende vulkaan

barst soms uit

Barst regelmatig uit

Barst nooit meer uit

17. Vul in:
El Teide op Tenerife is een vulkaan die in 1909 voor het laatst is uitgebarsten. Dit is een _____________________ vulkaan.

1. actieve
2. slapende
3. dode

18. De Zuidwalvulkaan in de Waddenzee is bedekt met meer dan 2000m zand.
Dit is een ________________ vulkaan.

1. actieve
2. slapende
3. dode

18. Vul in:
Naast vloeibaar gesteente komen er ook ________________ gassen, as en stenen uit de vulkaan bij een uitbarsting.

18.

Een vulkaanuitbarsting is makkelijker / moeilijker te voorspellen dan een aardbeving.

1. makkelijker
2. moeilijker

20.
In Indonesië komen zeer actieve vulkanen voor. Ondanks het gevaar wonen
Indonesische boeren graag dicht bij deze vulkanen.
Leg uit waarom dat zo is.

Vulkaanuitbarstingen zorgen na een tijd voor _______________________ grond.

Dit was de herhaling 

H2.3 en H2.4