1MH - par. 4.2 (3)

• Godsdienst
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Wie was de oudste zoon van Abraham?

1. Isaak
2. Ismaël

Ismaël en Isaak zijn?

1. Geen familie
2. Neven
3. Broers
4. Halfbroers

Wie is de moeder van Isaak?

1. Hagar
2. Rebekka
3. Sara
4. Eva

De moeder van Ismaël is :

1. De beste vriendin van Abraham zijn vrouw Sarah
2. De slavin van Abraham
3. De buurvrouw van Abraham en Sarah

Wat hoort niet bij het eerstgeboorterecht?

1. Een groter deel van de erfenis
2. De baas zijn over je broers en zussen
3. Moeten zorgen voor je familie
4. De lieveling van je vader zijn

Gods oplossing: beide zonen zijn belangrijk en worden allebei stamvader.
Van welk volk wordt Ismaël de stamvader?

1. Joden
2. Arabieren
3. Grieken
4. Egyptenaren

Durf jij je te laten vallen?

1. Ja, natuurlijk!
2. Misschien
3. Ik weet het niet
4. Nee, echt niet

00:59

Waarom is Abraham verdrietig?

1. Omdat Sara niet mee is
2. Omdat Isaak niet goed luistert naar hem
3. Omdat God gevraagd heeft om Isaak te offeren
4. Omdat hij het gevoel heeft dat God hem in de steek heeft gelaten

01:21

Wat denk je dat Abraham bedoelt met 'God zal voor een lam zorgen' ?

1. Dat Isaak het lam is
2. Dat God voor een lammetje zal zorgen om te offeren

wat wordt herdacht met het offerfeest?

1. dat Adam het eerste altaar bouwde
2. dat de Ka'ba werd herbouwd
3. het einde van de ramadan
4. dat Abraham zijn zoon Ismaël moest offeren

Wie is de oudste zoon van Isaak?

1. Abraham
2. Jakob
3. Ezau
4. Jozef

Wat was de hobby van Ezau

1. voor de schapen zorgen
2. jagen
3. koken
4. hout zagen

Waarvoor heeft Ezau zijn eerstgeboorterecht geruild?

1. Een mooie jas
2. Een bord soep
3. Een lekker stuk vlees
4. Een mooie tent

Jakob moest vluchten voor zijn broer Ezau. Waarom?

1. omdat hij hem vieze soep had gegeven
2. omdat hij hem had bestolen
3. omdat ze verliefd waren op hetzelfde meisje
4. omdat hij zijn vader had bedrogen en de zegen van zijn broer had gestolen