vanaf 1900 start het functionalisme in de architectuur, mogelijk gemaakt door skeletbouw.
Slide 3 - Diapositive
Jugendstil 1890-1910
Expressionisme 1905-1920
Romantiek 1800 -1840
Realisme 1840-1880
Art Deco
1910-1940
Futurisme 1909-1916
De Stijl 1917-1931
Bauhaus 1919-1933
Slide 4 - Question de remorquage
Joseph Paxton - Crystal Palace 1851
P.J.H. Cuypers - Ontwerptekening van de perronoverkapping uit 1881 tot 1889
Ingenieursbouw± 1870
Moderne materialen zoals staal, glas, gietijzer
Prefab (prefabricage)
Grote overspanningen worden mogelijk door de technieken.
De techniek wordt niet langer verhuld door baksteen of andere materialen maar mag zichtbaar blijven.
Constructie is de basis van het ontwerp. Constructie mag zichtbaar zijn.
Maurice Koechlin en
Émile Nouguier - Eiffeltoren (naar de aannemer) 1887-1889
Slide 5 - Diapositive
Skeletbouw van beton, openluchtschool Amsterdam, 1929-30, Johannes Duiker
Skeletbouw vanaf 1900
Stalen skelet van de Fair Store, Cicago, 1891, architect William Le Baron de Jenney
Veel open ruimte mogelijk,
Gebruik van veel glas mogelijk omdat muren niet dragend zijn -> Vliesgevel
Verschillende materialen kunnen worden gebruikt (houtskelet, staalskelet, betonskelet)
Mogelijkheid om hoog te bouwen, lichter van gewicht.
Vliegevel - Walter Gropius, Bauhausgebouw 1925-1926
Slide 6 - Diapositive
L. H. Sullivan - Guaranty Building 1894. Voorloper van moderne wolkenkrabber.
Louis Henry Sullivan
Grondlegger Functionalisme/modernisme in architectuur
Form follows function
Lift wordt uitgevonden
Dure grond, behoefte aan veel en goedkope woningen
We gaan de lucht in!
Sullivan = geen pure functionalist en gebruikt wel "functionele" decoratie.
Slide 7 - Diapositive
Het nieuwe Bouwen
Het nieuwe bouwen: een verzamelnaam voor verschillende bouwstijlen en radicale vernieuwingen in de architectuur in de periode van 1915 tot circa 1960.
Doelen en kenmerken:
- Leven verbeteren van arbeiders
- functioneel en betaalbaar
- Kernwaarden:
lucht, licht en ruimte
- Constructie en materiaal is leidend voor uiterlijk
- Witte buitenmuren, herhaling, geen versieringen.
- Bezig met stadsplanning
Slide 8 - Diapositive
Le Corbusier
DE architect van de 20e eeuw
5 punten van een nieuwe architectuur- volgens Le Corbusier
de kern van het gebouw moet op zuilen vrij van de grond staan.
het platte dak wordt als buitenruimte ingericht, daktuinen
vrije indeling op elk niveau dankzij skeletbouw
de gevels zijn geen dragende muren
het horizontale panoramaraam
Le Corbusier - Modulor - ca. 1947
Le Corbusier -
The Villa Savoye in Poissy (1928–1931)
Was van grote invloed op het nieuwe bouwen en de internationale stijl
Slide 9 - Diapositive
Geef een argument waarom de architectuur van Le Corbusier veel lof kreeg. Geef ook een argument waarom men ertegen was.
Slide 10 - Question ouverte
Kenmerken van het Functionalisme
Slide 11 - Carte mentale
Kenmerken functionalisme
Vormgeving is ondergeschikt aan functie (Form follows function)
Overbodige versieringen en decoratie worden weggelaten.
Constructie is vaak zichtbaar aan de buitenkant
Streven naar betaalbare woningen en sociale vooruitgang
Rietveld-Schröderhuis, 1924
Gropius/Meyer, Fagusfabriek, Alfeld a.d. Leihe, 1910-1914
Ook de architectuur van de Stijl valt onder het functionalisme!
Slide 12 - Diapositive
New Bauhaus en Internationale stijl
'Less is more'
Strakke vormen
Rechthoeken, haakse hoeken
Grote glaspartijen
Skeletbouw blijft goed zichtbaar
Nieuwe bouwtechnieken toegepast: beton- of staalskeletbouw, vliesgevels en prefab bouw.
Seagram Building van Mies van der Rohe en Philip Johnson
Omdat deze functionele zakelijke vormgeving over heel de wereld toegepast is, wordt deze manier van bouwen de internationale stijl genoemd. Spottend ook wel de gladde dozen stijl.
Leden van het Bauhaus vertrekken massaal naar de VS door de dreigende oorlog (WO2). De stijl van het Nieuwe Bouwen gaat met hen mee. De techniek was er al (Sullivan). De stijl wordt nog strakker, gladder en nog minder decoraties.
Slide 13 - Diapositive
Waarom wordt de internationale stijl ook wel de "gladde dozen stijl" genoemd?
Slide 14 - Question ouverte
Architectuur van het Modernisme
Hier volgen een aantal slides met de architectuur gekoppeld aan de stijlperiodes.
- Expressionisme
- Amsterdamse School
- De Stijl
- Bauhaus
Deze voorbeelden zijn allen van 1920-1925
Slide 15 - Diapositive
Architectuur van het expressionisme
Uitgangspunten en kenmerken:
architecten zijn ook kunstenaars
Gebruik van nieuwe materialen zoals gewapend beton, staal, glas, baksteen.
Socialistische idealen: het bouwen van sociale-woningbouw. Het verbeteren van de leefomgeving van de arbeidersklasse.
Piet Kramer - De Dageraad 1920-1923
Slide 17 - Diapositive
Architectuur van de Stijl
zelfde uitgangspunten als de schilderkunst -> primaire kleuren + niet kleuren -> Horizontale en verticale lijnvoering -> Geometrische vlakken -> Asymmetrisch
Strak, sober, minimalistisch
Wonen moet geen automatisme zijn, maar het moet actief zijn, net zoals zitten in de stoel van Rietveld, dat is ook niet comfortabel, je moet handelingen verrichten.
Grens tussen binnen en buiten verkleinen
Grens tussen kamers wegnemen, open indeling.
Muren zijn niet dragend, dus een open plan is mogelijk.
Rietveld Schrodinger-huis 1924
Slide 18 - Diapositive
Architectuur van Bauhaus
Bauhaus Architectuur is het functionalisme
Geometrisch
Functioneel
Mooi in zijn eenvoud -> geen decoraties
Constructie van het gebouw is niet verhuld
Vliesgevels
Een vliesgevel, ook wel gordijngevel of glasgevel, is een niet dragende gevel of afscheiding tussen exterieur en interieur van een gebouw. Omdat de vliesgevel niet-dragend is kan het worden opgebouwd uit lichte materialen, zoals glas, waardoor er bespaard kan worden op gewicht.