Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Belangrijke wiskundestof herhalen in de vorm van een quiz.
We zullen steeds terugblikken op theorie, zowel makkelijke als moeilijke opgaven maken en we gaan kijken wie van de klas het klaar is om de toets te maken!
Ga bij voorkeur in tweetallen zitten waarbij één na jaar 3 stopt met wiskunde en de ander doorgaat.
Slide 2 - Diapositive
Wat is de formule voor de oppervlakte van een driehoek?
A
Opp driehoek =
0,5 x lengte x bijbehorende breedte
B
Opp driehoek =
0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
C
Opp driehoek =
lengte x bijbehorende breedte
D
Opp driehoek =
zijde x bijbehorende hoogte
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Wat is de oppervlakte van driehoek PQR?
A
6 cm2
B
7,5 cm2
C
9 cm2
D
12 cm2
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
1 mL = ..... cm3
A
0,1
B
0,01
C
1
D
1000
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
In de bloemenwinkel verkopen ze zakken potgrond van 2,5 liter. Klas B1B moet 30 potjes met aarde vullen. Elk potje heeft een inhoud van 200 cm3. Hoeveel zakken potgrond moet er gekocht worden?
A
2
B
3
C
24
D
240
Slide 9 - Quiz
Wat is de inhoud van een kubus met ribben van 3 cm?
A
9 cm3
B
900 cm3
C
90 cm3
D
27 cm3
Slide 10 - Quiz
Jan koopt een fiets. De fiets kost 120 euro, maar Jan krijgt 25% korting. Hoeveel moet Jan nog betalen voor de fiets?
A
30 euro
B
60 euro
C
80 euro
D
90 euro
Slide 11 - Quiz
De zakken chips kosten normaal 1,50 euro maar zijn in de aanbieding. De aanbieding is als volgt: Bij aankoop van 3 zakken chips, is iedere 3e zak voor de helft van de prijs. Voor mijn verjaardagsfeest heb ik 6 zakken chips nodig. Wat moet ik betalen?
A
7,50 euro
B
7 euro
C
8,25 euro
D
9 euro
Slide 12 - Quiz
Het concert van Snelle bij het ziggodome is voor 85% uitverkocht. Er kunnen normaal 17000 toeschouwers in. Hoeveel toeschouwers komen naar het concert? Bereken met behulp van de procententabel.
A
2550
B
8550
C
12750
D
14450
Slide 13 - Quiz
Zet in de juiste rekenvolgorde: optellen, haakjes wegwerken, vermenigvuldigen, kwadrateren