La classe du 15 juin

Le 15 juin
Devoirs: 
voca 5 E + F
ETRE (avoir)


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Le 15 juin
Devoirs: 
voca 5 E + F
ETRE (avoir)


Slide 1 - Diapositive

In de toetsweek
 Over chap 5: 
een luister- en een leestoets
een opdracht over het boekje 'Le Capybara botté'

straks zoek je uit wat een capybara is..... of weet je het al?





Slide 2 - Diapositive

In chapitre 5 leerde je 
Wat leerde je volgens jou in chap 5? 
Kijk in chap 5 in je boek.

Noem 2 dingen, overleg met buurman/vrouw
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Je leerde in chap 5:
-Mensen en activiteiten beschrijven:

- je kunt een persoon qua uiterlijk en aard beschrijven
- je kunt nu iets uit en over het verleden vertellen

Slide 4 - Diapositive

Wat we nog doen: herhalen en lezen
ZORG DAT JE JE VOCA KENT/LEERT EN 
DOE STEEDS HET OPGEGEVEN HUISWERK! 
 
Le PPT + direct oefenen
Tâche (page 44)
Stappenplan + le Bilan (page 45)
lire le Capybara botté (+ dossier)

Slide 5 - Diapositive

Chap 5 herhaling
Een kleine luisteroefening: 
Luister en vertaal wat je hoort in het nederlands
en schrijf het op in je schrift

Werk  hierbij individueel

Slide 6 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt  met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ma soeur est belle



timer
0:30

Slide 7 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ta copine a habité à Lille

timer
0:30

Slide 8 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ils ont fêté leurs anniversaires à la piscine

timer
0:30

Slide 9 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Les jeunes ont aimé l' escape room

timer
0:30

Slide 10 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Mais mes grand-parents n' ont pas aimé


timer
0:30

Slide 11 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

On m'a donné de beaux cadeaux

timer
0:30

Slide 12 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

La fête était (was) marrante, on a beaucoup rigolé

timer
0:30

Slide 13 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg 
het vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Nous avons invité nos amies Anna et Claire pour un atelier cuisine

timer
0:30

Slide 14 - Diapositive

Le dossier personnel 'Le Capybara botté' 
Je krijgt:
een mapje
een boekje 
mindmap invulformulieren (10 stuks)

Zorg dat je alles bij elkaar houdt, zet je naam overal op
en laat het mapje op school: je hebt het thuis niet nodig. 
Je hebt het iedere komende les nodig

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Devoirs pour vendredi le 16 juin
Le PPT: sheet  6, 9, 14 (zie Managebac)

mijn, zijn, haar, onze etc (zie ook pag. 155 van je boek)
maanden van het jaar
de leden van een familie

Slide 17 - Diapositive

5 G: Phrases clés et parler: ex 27 - 28/29
Opdracht: 
Beschrijf je buurman of buurvrouw
of zoek een plaatje van een persoon en beschrijf die.
Doe zoals in ex 28 en voeg nog 3 dingen toe. Je kunt je boek gebruiken.
Schrijf je zinnen in je schrift
Als jullie beide klaar zijn, lees je aan elkaar je tekst voor. 

Slide 18 - Diapositive

17 G et 33 A + B

Slide 19 - Diapositive

mijn ouders hebben grijs haar
mijn zusje is mooi
de katten zijn oud
de lerares is nieuw
zij heeft een groene bril
jouw vriendin heeft blauwe ogen
wij hebben een verlegen vriend

Slide 20 - Diapositive

avoir (présent = tegenwoordige tijd) = hebben
j' ai
tu as
il a (elle a, on a)
nous avons
vous avez
ils ont (elles ont)

Slide 21 - Diapositive

être (présent = tegenwoordige tijd) = zijn
je suis 
tu es
il est (elle est, on est)
nous sommes
vous êtes
ils sont (elles sont)

Slide 22 - Diapositive

les verbes en -er (1)
Alle werkwoorden op -er krijgen é 
in de passé composé! 
Dus: -r eraf en é ervoor in de plaats.




Slide 23 - Diapositive

Passé composé = vorm van avoir 

j' ai 
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
+ parlé (= passé composé)
(= verleden tijd)

parlé (gesproken)
parlé (gesproken) 
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)

Slide 24 - Diapositive