La classe du 20 juin

Wat we nog doen: herhalen en lezen
ZORG DAT JE JE VOCA KENT/LEERT EN 
DOE STEEDS HET OPGEGEVEN HUISWERK! 
 
Le PPT + direct oefenen
Tâche (page 44)
Stappenplan + le Bilan (page 45)
lire le Capybara botté (+ dossier)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat we nog doen: herhalen en lezen
ZORG DAT JE JE VOCA KENT/LEERT EN 
DOE STEEDS HET OPGEGEVEN HUISWERK! 
 
Le PPT + direct oefenen
Tâche (page 44)
Stappenplan + le Bilan (page 45)
lire le Capybara botté (+ dossier)

Slide 1 - Diapositive

De PPT
Wat is je vraag? Wat zijn je vragen?

Pourquoi?
Qui?
Comment?
Où?     Quand?   Quoi?


Slide 2 - Diapositive

Ils ont regardé un film d' horreur.
C'est une bonne idée, on organise un atelier cuisine.
Mes amies ont aimé la maquillage dans le noir.


Slide 3 - Diapositive

Nos grands-parents sont vieux, ils ont de belles petites-filles
Sa maison est verte avec une porte brune

Slide 4 - Diapositive

Zeg vlot op:
présent van avoir en être
passé composé van avoir en être
présent van ww. op -er
passé composé van ww. op -er

Slide 5 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt  met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ma soeur est belle



timer
0:30

Slide 6 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ta copine a habité à Lille

timer
0:30

Slide 7 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Ils ont fêté leurs anniversaires à la piscine

timer
0:30

Slide 8 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Les jeunes ont aimé l' escape room

timer
0:30

Slide 9 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Mais mes grand-parents n' ont pas aimé


timer
0:30

Slide 10 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

On m'a donné de beaux cadeaux

timer
0:30

Slide 11 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg het 
vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

La fête était (was) marrante, on a beaucoup rigolé

timer
0:30

Slide 12 - Diapositive

Vertaal de zinnen en leg 
het vetgedrukte en onderstreepte uit binnen 30 sec:
Je overlegt met buurman/vrouw en, 
als je de beurt krijgt, geef je 1 antwoord namens jullie 2:

Nous avons invité nos amies Anna et Claire pour un atelier cuisine

timer
0:30

Slide 13 - Diapositive

Bezittelijk vnw
Page 155 in je boek

haar vriend
onze verjaardag
haar huisdier
hun middagen
zijn vriendin

Slide 14 - Diapositive

Le dossier personnel 'Le Capybara botté' 
Je krijgt:
een mapje
een boekje 
mindmap invulformulieren (10 stuks)

Zorg dat je alles bij elkaar houdt, zet je naam overal op
en laat het mapje op school: je hebt het thuis niet nodig. 
Je hebt het iedere komende les nodig

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

5 G: Phrases clés et parler: ex 27 - 28/29
Opdracht: 
Beschrijf je buurman of buurvrouw
of zoek een plaatje van een persoon en beschrijf die.
Doe zoals in ex 28 en voeg nog 3 dingen toe. Je kunt je boek gebruiken.
Schrijf je zinnen in je schrift en lees aan elkaar voor.
Beschrijf nu ook eens jezelf!

Slide 17 - Diapositive

17 G et 33 A + B

Slide 18 - Diapositive

mijn ouders hebben grijs haar
mijn zusje is mooi
de katten zijn oud
de lerares is nieuw
zij heeft een groene bril
jouw vriendin heeft blauwe ogen
wij hebben een verlegen vriend

Slide 19 - Diapositive

avoir (présent = tegenwoordige tijd) = hebben

j' ai
tu as
il a (elle a, on a)
nous avons
vous avez
ils ont (elles ont)
in de passé composé


j' ai eu
tu as eu
il a (elle a, on a) eu
nous avons eu
vous avez eu
ils ont (elles ont) eu

Slide 20 - Diapositive

être (présent = tegenwoordige tijd) = zijn

je suis 
tu es
il est (elle est, on est)
nous sommes
vous êtes
ils sont (elles sont)
in de passé composé


j' ai été
tu as été
il a été
nous avons été
vous avez été
ils ont été

Slide 21 - Diapositive

les verbes en -er (1)
Alle werkwoorden op -er krijgen é 
in de passé composé! 
Dus: -r eraf en é ervoor in de plaats.




Slide 22 - Diapositive

Passé composé = vorm van avoir 

j' ai 
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
+ parlé (= passé composé)
(= verleden tijd)

parlé (gesproken)
parlé (gesproken) 
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)

Slide 23 - Diapositive