H3: Leven en werken in de Griekse poleis

• Geschiedenis
• Secundair onderwijs

H3 LEVEN EN WERKEN IN DE POLIS

De economie van het oude Griekenland (800 v.C. - 300 v.C.)

Situeren van de les in historisch referentiekader

• Ruimte
• Griekse wereld 
• Tijd
• Klassieke oudheid (800 v.C. - 300 v.C.)
• Maatschappelijk domein
• Economisch

Wat is een polis?

De Grieken woonden met enkele families samen in een (kleine) nederzetting.

Een dergelijke nederzetting noemen we een polis of stadstaat.

Het meervoud van polis = poleis

Vraag 1

In welke natuurlijke omstandigheden kwam de Griekse landbouwsamenleving tot stand?

Opdracht 1: Verken de natuurlijke omstandigheden in de Griekse wereld. 

LWB p. 26 - 27 

Tekst lezen en afbeeldingen D1 bekijken

Wat kenmerkt het Griekse landschap?

1. Vlaktes
2. Heuvels
3. Plateau's
4. Bergen

Wat werd er vooral geteeld?

Waarom noemen we de Griekse samenleving rond 800 v.C. een gesloten samenleving?

Welk klimaat heeft men in de Griekse landbouwsamenleving?

Opdracht 2 LWB p.28-29 

Verken de levenswijze van de Grieken (800 v.C. - 600 v.C.)

Bekijk de infoprent (D2) en noteer de nummers in de witte bolletjes

Taak H3: Leven en werken in de polis

Ga naar Google Classroom - schoolwerk en maak de taak H3: Leven en werken in de polis

Welke bronnen (D2/1-4; D3/1-4) zijn bruikbaar om de volgende historische vragen te beantwoorden?

Opdracht 2 LWB p.30: Werken aan geschiedenis 

Onderzoek wat historische bronnen ons leren over de economie in de Griekse wereld 8ste-7de eeuw voor Christus.

Gesloten landbouwsamenleving

= een samenleving waar mensen vooral aan de kost komen door aan landbouw te doen en waar er weinig contacten zijn met de omgeving en andere poleis.

Vraag 2

Hoe veranderde de gesloten landbouwsamenleving in een open samenleving?

Opdracht 4

Ga na hoe de Griekse samenleving evolueerde 

LWB p. 31-36

Kolonisatie

a) Vanaf ca.750 v.C. migreerden sommige Grieken naar andere gebieden en stichtten daar nederzettingen.

- migratie = mensen trekken naar een plaats buiten hun eigen land met het doel om zich daar te gaan vestigen.

- kolonie = een nederzetting van een deel van de bevolking, buiten het eigenlijke land van dat volk. 

Oorzaken kolonisatie

1. snelle bevolkingsgroei
2. te weinig voedselproductie
3. strijd om de macht binnen de machtige families

Bij welk domein plaats je volgende oorzaak: 'strijd om macht binnen machtige families'

1. politiek
2. economie
3. cultuur
4. sociaal

b) Veel Grieken gingen zich specialiseren in een ambacht = beroepsspecialisatie

• noteer de nummers van de afbeeldingen bij de juiste getuigenis
• markeer in de tekst de grondstoffen die de ambachtslieden nodig hadden.
• duid aan of deze grondstoffen voldoende aanwezig waren in Griekenland.

Opdracht 5

Ga na welke gebieden interessant waren voor de Grieken.

LWB p. 32-33

SYRAKOUSAI

POSEIDONIA

BYZANTION

MASSALIA

controle handelsroutes MZ

vruchtbare landbouwgronden

controle handel rond de ZZ

handelscontacten met de Kelten

Opdracht 8

Verken hoe de open samenleving leidde tot  grootschalige handel

LWB p. 34-35

Korinthe

In de Griekse wereld was er rond 400 v.C. ...

1. lokale handel
2. regionale handel
3. langeafstandshandel
4. alle drie de opties

In de Griekse wereld omstreeks 400 v.C. verliep de langeafstandshandel voornamelijk...

1. over land / continentaal
2. over zee / maritiem

De Grieken hadden ca.400 v.C. een geldeconomie

Wanneer er gekocht en verkocht wordt in ruil voor geld is er sprake van een geldeconomie.