Talent - 1.2 Grammatica woordsoorten (herhaling)

Grammatica woordsoorten
Overzicht
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten
Overzicht

Slide 1 - Diapositive

Overzicht
  • Lidwoorden
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Bijvoeglijke naamwoorden
  • Werkwoorden
  • Vragend voornaamwoord
  • Aanwijzend voornaamwoord

Slide 2 - Diapositive

Lidwoord
• De
• Het
• Een
• Horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord


  • Een: onbepaald lidwoord

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord
  • Mensen / eigennamen
  • Dieren
  • Dingen
  • Namen
  • Je kunt er een lidwoord voorzetten

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
  • Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord
  • Het blauwe tasje: blauwe is het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt namelijk iets over het tasje
  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: houten, ijzeren

Slide 6 - Diapositive

Werkwoord
  • Geeft aan wat iets of iemand doet
  • Je kunt het vervoegen
  • Ik loop - ik liep - ik heb gelopen

Slide 7 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
  • De naam zegt het al een beetje. Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan.


  • Deze, die, dit, dat, zo'n, zulke, dergelijke

Slide 8 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord


  • Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit
  • Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze



Slide 9 - Diapositive

Vragend voornaamwoord
  • Een vragend voornaamwoord staat meestal aan het begin van een vraag. 
  • Wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Wie
heeft een liedje gedownload?

Weet jij wie dat liedje heeft gedownload?

Slide 10 - Diapositive

Vragend voornaamwoord
Let op!

Woorden als waar, waarheen, wanneer en hoe zijn géén vragende voornaamwoorden. Dit zijn bijwoorden.

Slide 11 - Diapositive

Afkortingen

lw, zn, bn, ww, aanw.vnw, vr.vnw


  • Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord , aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord.

Slide 12 - Diapositive