‹Revenir à la recherche

Semana 41-42

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Necesitas el portátil (laptop),  om de les te starten via LessonUp, la libreta y el libro.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1...aprendo frases para presentarme /leer ik zinnen om mezelf voor te stellen
2...aprendo frases para conocer a otras personas leer ik zinnen waarmee ik andere mensen leer kennen
3. aprendo a utilizar el artículo "de"  leer ik de voorzetsel  "de"

UNIDAD 2  "YO SOY"/ "Ik ben"

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las partes de una frase (1)
Een zin kan bestaan uit verschillende onderdelen, maar het heeft altijd een (vervoegd) werkwoord. Dat werkwoord wordt altijd vervoegd naar het onderwerp van de zin. Elke zin heeft een onderwerp, maar in het Spaans wordt het persoonlijk voornaamwoord vaak weggelaten:
Ella tiene un gato. - met persoonlijk voornaamwoord
Tiene un gato. - zonder persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat antwoord je als iemand je vraagt:¿Cómo estás?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

¿Cómo estás?
(muy) bien, gracias.
Estoy bien.
No estoy bien.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Los pronombres personales
ik
jij
hij /zij / (het) / u

wij
jullie
zij / u (meervoud)

de tafel
mijn ouders
Pablo en ik
Mónica en jij
Mónica en Pablo 
Susana en hij

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je in het Spaans hoe iemand heet?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

¿Cómo te llamas?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe neem je in het Spaans afscheid van iemand?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

SER

- tijd
Son las nueve de la mañana.
- eigenschappen
Vosotros sois simpáticos.
- beroepen
Yo soy profesora.
- afkomst
Rosa María es peruana.
Rosa María es de Perú.


ESTAR

- plaats
Los abuelos están en casa.
- gevoel
La alumna está nerviosa.
Hoy nosotros estamos alegres.
- tijdelijke eigenschappen
¡Qué moreno estás!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Adiós
Hasta luego
Hasta pronto
Hasta mañana


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
yo
jij
tú
hij - zij - u
él - ella - usted
wij
nosotros/-as
jullie
vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud
ellos - ellas - ustedes

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formular preguntas (1)
Wanneer je een vraag wil formuleren zonder vraagwoord, verandert er niks aan je zin, behalve de intonatie en leestekens:

Ella tiene un gato gris.

¿(Ella) tiene un gato gris?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ana ____ (ser) de Cuba.
1. Welk persoonlijk voornaamwoord dien ik te gebruiken? 
Él/ella/usted (Ana=Zij)
2. Wat is de stam?
Ser - er = S (want je hebt net ER weggehaald). 
3. Wat is de uitgang die er dan bij komt? 
De juiste uitgang is ES, want je kijkt in het rijtje van ER, bij Él/ella/usted.
4. Wat is nu het juiste antwoord?
ES (stam+de juiste uitgang = S+ es) 
****Allen bij  deze twee persoonlijk vooenaamwoorden: (tu=jij) en (hij,zij, u= el, ella, usted) word de "S" weggehaald.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pronombres personales (let op het werkwoord ser!)
... somos amigos.
A
Vosotros
B
Nosotros
C
Ellos
D
Usted

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

.... eres de Holanda.
A
Usted
B
Tú
C
Ella
D
Yo

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vosotros .... hermanos.
A
Son
B
Somos
C
Sois
D
Es

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Usted .... española.
A
Soy
B
Eres
C
Es
D
Son

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht 
Noteer deze tabel in je schrift: schrijf de 
persoonlijke voornaamwoorden erachter.

(probeer het uit je hoofd te doen)


1
yo
2
3
4
5
6
timer
3:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Werkwoord
Ser = Zijn
s
er
s
s
s
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
oy
es
es
omos
ois
on

Slide 23 - Diapositive

De uitgaan van de infinitief wordt vervangen door die van de Presente (tegenwoordige tijd)
In het Spaans moet je altijd het persoonlijk voornaamwoord(onderwerp) voor het werkwoord schrijven?
verdadero
falso

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

SER - ZIJN
Yo Soy
Ik ben
Tú eres
Jij bent
Él/ella/Usted es
Hij/zij/U is
Nostros/as somos
Wij zijn
Vosotros/as sóis
Jullie zijn
Ellos/ellas/Ustedes son
Zij zijn

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Presentarte Jezelf voorstellen
Hoe kun je iets vertellen over jezelf?  Kijk naar LT p 13 t/m 15. Wat kun je nog meer vertellen?
timer
5:00

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Presentarte Jezelf voorstellen
Yo... Ik..  
Yo soy... Ik ben...
Yo soy de ... Ik kom uit ... 
Soy de ... Ik kom uit...
Yo vivo...  Ik woon...
Yo vivo en ... Ik woon in...

LT p 14
vocabulario

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoeging van regelmatige  werkwoorden
ER
oy
es
es
mos
óis
on

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat versta jij onder 'voorzetsels'?

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorzetels?
Geef voorbeelden in het Nederlands.

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetsels
Het voorzetsel: de

  • De letterlijke vertaling is 'van'
  • Je gebruikt dit voorzetsel om de oorsprong  aan te geven: Soy de Holanda - Ik kom uit Nederland
  • Dit geldt ook voor materialen: La mesa es de madera - De tafel is van hout

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
Yo soy de España
jij bent
hoe is het?
hoe gaat het?
ik ben Nederlands
Ik kom uit Spanje.
soy holandesa
tú eres
¿qué tal?

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

Semana 41-42

- Leçon avec 36 diapositives
SpaansWOStudiejaar 1

Semana 38

- Leçon avec 28 diapositives
SpaansWOStudiejaar 1

Verbos -AR, -ER, -IR + SER

- Leçon avec 40 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

SER

- Leçon avec 23 diapositives
SpaansMBOStudiejaar 4

UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 1.5

- Leçon avec 38 diapositives
SpaansMBOStudiejaar 4

Les 4. Grammatica 'SER'

- Leçon avec 27 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

hv1a 25-01

- Leçon avec 24 diapositives
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

V1: Unidad 1 Les 4

- Leçon avec 25 diapositives
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1