Toetsbespreking spelling-formuleren H4-5-6 AR1

Deze les
- Toets bespreking 

- Vooruitblik komende periode

- Opdrachten maken
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les
- Toets bespreking 

- Vooruitblik komende periode

- Opdrachten maken

Slide 1 - Diapositive

Hoe goed heb je GELEERD voor de toets spelling-formuleren H4-5-6?
010

Slide 2 - Sondage

Hoe goed heb je GEOEFEND voor de toets spelling-formuleren H4-5-6?
010

Slide 3 - Sondage

Is je cijfer zoals je kon verwachten?
Ja
Nee
Een beetje

Slide 4 - Sondage

Toets bespreking
Ga naar Teams Nederlands
Bestanden - class materials - Rapport toets resultaat

Open het Excel.doc (met puntjes openen op desktop)

CTRL+F zoek op je naam

Hou dit overzicht erbij tijdens de bespreking


Slide 5 - Diapositive

H4
1 R-vraag --> leer de theorie Spelling H4
2. meervoud noteren (ambassades/logo's) --> oefenen
3. Twee vormen meervoud: gedachten/gedachtes
4. Welke regel hoort erbij --> theorie
5. Kies de juiste spelling én leg uit! Portiers
6. ei/ij
7. R-vraag ---> leer de theorie van Spelling werkwoorden H4
8. Werkwoorden juist spellen --> oefenen
9,10. VD/PVTT --> oefenen
11. Van PV een VD maken (I)
12. Sterk voltooid deelwoord op een -d: gehad en -t: gedacht/gekocht

Slide 6 - Diapositive

H5
13. R-vraag --> leer de theorie van Formuleren H5
14. Vergrotende trap --> oefenen formuleren
15,16 als/dan --> oefenen formuleren
17. Spellingsregels --> theorie Spelling H5
18,19,20. Lange vorm BN / stoffelijk BN / juiste vorm: religieuze
21. Juiste spelling: g/ch

22. R-vraag --> theorie werkwoordspelling H5
23. ww BN goed spellen --> oefenen
24. I: van welk ww komt het: wachtende-wachten
25. Juiste spelling: verrichte (BN), verrichtte (PVVT)

Slide 7 - Diapositive

H6
26. R-vraag verwijswoorden --> theorie Formuleren H6
27,28. Dat/wat en hen/hun-> oefenen formuleren
29. wie/waar+voorzetsel, van wie, waarmee --> oefenen formuleren
30. R-vraag dubbele punt --> theorie Spelling H6
31. Hoofdletters+leestekens noteren --> oefenen
32. Aanpassen directe+indirecte reden.
33. c / ck
34. Benoem: inf / pvtt / pvvt / vd / od / bn van vd / bn van od 
35. Kies de juiste tijd: ott/ ovt/ vtt/ vvt
36. Zin in andere tijd zetten --> oefenen (I)
37. i: Maak met 'zijn' 4 zinnen: is / was / is geweest / was geweest

Slide 8 - Diapositive

Is het duidelijk welke vragen je goed/fout had?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Opdracht deze les
Voldoende gehaald? (6 of hoger)
Nieuwsbegrip maken

Onvoldoende gehaald? (onder de 6!)
Opdrachten Nederlands Online maken
De Brug: Formuleren + Spelling + Spelling werkwoorden
= huiswerk 21 mei
Doel: basisstof beheersen voor overgang naar klas 2

Denk aan
Deze week: 15 woorden op je woordenlijst
Leesboek uitlezen voor volgende week!

Slide 10 - Diapositive