Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
h3at!
Slide 1 - Diapositive
Programma
10 minuten lezen
Korte herhaling vorige les
Schrijfvaardigheid 39: setting en sfeer
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Diapositive
10 minuten lezen
Slide 3 - Diapositive
Wat is het verschil tussen types en karakters in een verhaal? Geef antwoord in volledige zinnen!
Slide 4 - Question ouverte
Schrijfvaardigheid 39:
setting en sfeer
Doel:
Je leert wat de setting van een verhaal is en hoe een bepaalde sfeer wordt gecreëerd in een verhaal.
Slide 5 - Diapositive
Setting
Setting =
ruimte =
omgeving waarin het verhaal zich afspeelt
Slide 6 - Diapositive
In welke setting spelen de volgende verhalen zich af? a) Donald Duck b) het kerstverhaal c) Titanic
Slide 7 - Question ouverte
Setting
Onder setting versta je alle omschrijvingen over de omgeving:
Voorwerpen, bv. een flikkerende lamp
Geluiden, bv. geraas van verkeer
Weer en seizoenen, bv. stralende zon
Tijdperken, bv. het jaar 1483
Culturen, bv. personages met een Twents dialect
Slide 8 - Diapositive
Wat is hier GEEN voorbeeld van setting in een verhaal?
A
de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt
B
voorwerpen en geluiden
C
tijdperk, weer en seizoenen
D
gedachten en gevoelens
Slide 9 - Quiz
Lees het fragment hiernaast. Wat voor soort beschrijving geeft de schrijver in dit fragment?
Slide 10 - Question ouverte
Sfeer
De manier waarop de schrijver de omgeving beschrijft, kan een bepaalde sfeer oproepen.
De schrijver kan de setting inzetten op twee manieren:
Stemmingverhogend = de ruimte past bij de gebeurtenissen
Contrasterend = de ruimte past niet bij de gebeurtenissen
Slide 11 - Diapositive
Verzin bij de volgende gebeurtenissen een stemmingverhogende en een contrasterende setting. a) een romantisch diner b) een crematie c) een riddergevecht d) een roofoverval e) een bevalling
Slide 12 - Question ouverte
Lees het fragment hiernaast. Is de beschrijving van de setting overeenkomend of contrasterend met de gebeurtenissen? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Question ouverte
Stel dat er later een film wordt gemaakt over jouw jeugd. Welke plekken zouden dan de setting vormen? Noem er minimaal twee. Geef van elke plek een korte beschrijving en geef aan waarom juist die belangrijk is in jouw levensverhaal.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is setting en op welke twee manieren kan een schrijver een bepaalde sfeer neerzetten in een verhaal? Geef antwoord in volledige zinnen!