Herhaling taalvaardigheid moeilijke onderdelen (leerjaar 1)
1 / 29
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noteer de juiste schrijfwijze van de samenstelling: tarwe + brood
Slide 2 - Question ouverte
Noteer de juiste schrijfwijze van de samenstelling: dorp + school
Slide 3 - Question ouverte
Noteer de juiste schrijfwijze van de samenstelling: trein + stel
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Sleep 'juist' of 'onjuist' naar het goede vak.
Heb jij dat briefje gefaxed?
Hij heeft zich niet gedoucht.
Dat is vorige maand al gebeurt.
De supporters hebben lang gejuicht.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Juist/onjuist
Hij ract op zijn fiets.
Hij ract op zijn fiets.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Juist/onjuist
Zij heeft dat programma geüpgraded.
Zij heeft dat programma geüpgraded.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Wanneer gebruik je een komma?
Slide 15 - Carte mentale
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Plaats de juiste leestekens:
Wie veel geld heeft moet veel belasting betalen
Wie veel geld heeft moet veel belasting betalen
Slide 20 - Question ouverte
Plaats de juiste leestekens:
Wat een origineel cadeau zei Ilse
Wat een origineel cadeau zei Ilse
Slide 21 - Question ouverte
Plaats de juiste leestekens:
mr HA van Dijk
mr HA van Dijk
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Lien
Slide 25 - Diapositive
Wat kun je nog meer zeggen over de gebiedende wijs?
Slide 26 - Carte mentale
Wanneer schrijf je een hoofdletter?
