4.1 Fictie

Planning vandaag 
  1. Terugblik op de vorige les;
  2. Uitleg over fictie;
  3. Nakijken 
  4. Reflectie op de lesdoelen
  5. Lezen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Planning vandaag 
  1. Terugblik op de vorige les;
  2. Uitleg over fictie;
  3. Nakijken 
  4. Reflectie op de lesdoelen
  5. Lezen

Slide 1 - Diapositive

Terugblik - Stappenplan zinsontleding
Terugblik vorige les

Huiswerk
Fictie

Slide 2 - Diapositive

Wat is fictie?  

Slide 3 - Diapositive

Doelen van deze les

Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
Ik de setting en de sfeer van een verhaal beschrijven.

Slide 4 - Diapositive

Fictie 
Een schrijver kan een verzonnen verhaal vertellen. Deze verhalen noem je fictie.

Sprookjes, leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten zijn voorbeelden van fictie.

Slide 5 - Diapositive

Non-fictie 
Een schrijver kan ook schrijven over dingen die echt gebeurd zijn. Deze verhalen noem je non-fictie.

Nieuwsberichten, reisverslagen, een recept, een informatief boek, het journaal, een documentaire of een reality-programma zijn voorbeelden van non-fictie

Slide 6 - Diapositive

INSTRUCTIE
Verhalen spelen zich altijd af in een bepaalde setting. De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt.

Slide 7 - Diapositive

INSTRUCTIE
  • Plaats, bijvoorbeeld: in een bepaald land, in een stad of een dorp, in een restaurant, op een school, op het strand, in het bos, bij een ruïne.

Slide 8 - Diapositive

INSTRUCTIE
  • Tijd, bijvoorbeeld: heden, verleden, toekomst, specifiek jaar, bepaald seizoen, bepaalde maand, ochtend of avond.

Slide 9 - Diapositive

INSTRUCTIE
  • Omstandigheden, bijvoorbeeld: oorlog, een sneeuwstorm, vakantie.

Slide 10 - Diapositive

INSTRUCTIE
De plaats, tijd en omstandigheden zijn samen vaak heel bepalend voor de sfeer van een verhaal. De sfeer kan bijvoorbeeld griezelig, dreigend, benauwend, kil, geheimzinnig, ontspannen, verveeld, romantisch of onbezorgd zijn.

Slide 11 - Diapositive

Nakijken

Slide 12 - Diapositive

Filmpje
Kijk en luister in stilte naar het filmpje.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 15 - Diapositive

Fijn week!

Slide 16 - Diapositive