Ontdek de kracht van compositie en ruimte suggestie

Ontdek de kracht van compositie en 
ruimtesuggestie
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Voortgezet speciaal onderwijsMiddelbare school

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ontdek de kracht van compositie en 
ruimtesuggestie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je verschillende vormen van ruimtesuggesties en compositievormen herkennen en toepassen in je werk.

Slide 2 - Diapositive

Introduceer de leerdoelen aan het begin van de les en verwijs er regelmatig naar tijdens de presentatie.
Wat weet jij al over compositievormen en ruimtesuggesties?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruimtesuggestie
Ruimte suggestie is een manier om diepte en afstand in een tekening te suggereren. Voorbeelden zijn
  •  overlapping 
  • groot-klein contrast 
  • afsnijding
  • Perspectief
  • Kleurperspectief

Slide 4 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van verschillende vormen van ruimte suggestie en vraag de leerlingen om ze te herkennen.
Overlapping
Overlapping is wanneer het ene object over het andere object heen getekend wordt. Hierdoor ontstaat een idee van ruimtelijkheid

Slide 5 - Diapositive

Vraag de leerlingen om een tekening te maken met overlap om ruimte suggestie te creëren.
De bootjes en bomen links overlappen elkaar.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groot-Klein
Groot-klein is wanneer objecten kleiner worden getekend naarmate ze verder weg zijn.

Slide 7 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van grootte als ruimte suggestie en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
Bootjes voor zijn groter dan die die verder weg zijn 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Perspectief tekenen
Ruimte op het platte vlak maken door te werken met
 1 of 2 puntsperpectief

Slide 9 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van grootte als ruimte suggestie en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
Lijn perspectief
Weet je nog?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsnijding
Wanneer een onderdeel maar voor een gedeelte in beeld staat spreken we van afsnijding. Hierdoor lijkt het of het plaatje buiten het kader nog doorloopt en zo het effect van ruimte geeft. 

Slide 11 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van schaduw als ruimte suggestie en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
Het bootje links is 'afgesneden' 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleurperspectief
Voorwerpen die dichtbij ons staan hebben felle duidelijke kleuren. Alles wat verder weg is is zachter en vager van kleur. 

Slide 13 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van schaduw als ruimte suggestie en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
Wat is groot-klein contrast?
A
Grootte van objecten die kleiner worden naarmate ze verder weg zijn
B
Wanneer objecten over elkaar heen getekend worden
C
Wanneer voorwerpen dichtbij ons staan en felle duidelijke kleuren hebben
D
Wanneer een onderdeel maar voor een gedeelte in beeld staat

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is afsnijding in een tekening?
A
Wanneer voorwerpen felle duidelijke kleuren hebben
B
Wanneer een onderdeel maar voor een gedeelte in beeld staat
C
Wanneer objecten over elkaar heen getekend worden
D
Wanneer objecten kleiner worden getekend naarmate ze verder weg zijn

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ruimte suggestie?
A
Een manier om diepte en afstand te suggereren
B
Een manier om beweging te suggereren
C
Een manier om vormen te vervormen
D
Een manier om kleur te suggereren

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Standpunten
Hoogstandpunt 
(diagonale compositie)

Slide 17 - Diapositive

Vraag de leerlingen om kort samen te vatten wat ze geleerd hebben en geef eventueel extra uitleg waar nodig.
Standpunten
Laag standpunt

Slide 18 - Diapositive

Vraag de leerlingen om kort samen te vatten wat ze geleerd hebben en geef eventueel extra uitleg waar nodig.
Standpunten
Normaal standpunt            Close-up+over de schouder

Slide 19 - Diapositive

Vraag de leerlingen om kort samen te vatten wat ze geleerd hebben en geef eventueel extra uitleg waar nodig.
Compositie
Wat is een compositie?: dat is de ordening van je kunstwerk. Door middel van je compositie kan je rust of chaos creëren in je werk en kan je de blik van de kijker door je werk laten leiden. Verschillende composities hebben verschillende effecten. We beginnen met de grondvormen van een compositie.

Slide 20 - Diapositive

Laat voorbeelden zien van verschillende vormen van compositie en vraag de leerlingen om ze te herkennen.
Compositie
Compositie is de manier waarop objecten in een tekening geplaatst worden om een bepaald effect te creëren.
COMPOSITIEGRONDVORM
    Dit is de verdeling van beeldelementen in een kunstwerk. Je hebt de volgende grondvormen;
    • Horizontaal 
    • Verticaal
    • Diagonaal 
    • Driehoek 
    • Overall
    • Centraal
    • Asymmetrisch
    • Symmetrisch

    Slide 21 - Diapositive

    Laat voorbeelden zien van verschillende vormen van compositie en vraag de leerlingen om ze te herkennen.
    Een overzicht
    Hoe gaan je ogen over het beeld?

    Slide 22 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met symmetrie als compositie.
    Belangrijke termen
    De volgende termen zijn belangrijk bij het bepalen van een compositie;
    Statisch of dynamisch:; is een compositie rustig/onbeweeglijk of druk/bewegelijk?
    Symmetrie: is een compositie symmetrisch / asymmetrisch
    Ritme: herhaling in het beeld
    Kader: afsnijding, totaal / halftotaal / close-up
    Aandachtsplek: de plek in het kunstwerk dat het meest opvalt. Je kijkt er vaak als eerste en het meeste naar. Er kunnen ook meerdere aandachtsplekken zijn.
    Standpunten

    Slide 23 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met symmetrie als compositie.
    Statische compositie

    Statische compositie: Compositie die vast staat en onbeweeglijk is. 
    Ordening is statisch als: 
    1. Als een ordening symmetrisch is. 
    2. Als de ordeningslijnen evenwijdig lopen aan het kader (de vier zijden van 
    een tekening). 
    3. Als een ordening centraal is
    4. Als vormen gelijkmatig verdeeld zijn over het vlak
    5. Gelijkmatig gebruik van horizontale/verticale lijnen
    6. Gelijkmatig verdelen van vormen over vlak
    7. Kleine kleurcontrasten
    8. Ontbreken van natuurlijke contrasten (licht/donker contrast)

    Slide 24 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Symmetrie

    Slide 25 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Regel van derden
    De regel van derden is wanneer objecten in de tekening op een denkbeeldig raster van drie horizontale en drie verticale lijnen geplaatst worden.

    Slide 26 - Diapositive

    Laat voorbeelden zien van de regel van derden en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
    Regel van derden

    Slide 27 - Diapositive

    Laat voorbeelden zien van de regel van derden en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
    Regel van derden

    Slide 28 - Diapositive

    Laat voorbeelden zien van de regel van derden en vraag de leerlingen om hetzelfde te doen.
    Aandachtspunt 
    In het beeld wordt je oog/aandacht getrokken naar 1 punt.

    Slide 29 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Driehoekscompositie
    Hierbij kun je als het ware een driehoek herkennen in het beeld

    Slide 30 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Dynamische compositie
    Dynamische compositie: Beweeglijke ordening. 
    Ordening is dynamisch als:
    1. De ordeningslijnen golven, schuin of diagonaal lopen. 
    2. Een dynamische ordening bestaat soms uit vormen die 
    telkens herhaald worden (ritme). 
    3. Als vormen ongelijk verdeeld zijn over het vlak 
    4. Als er diagonalen/schuine of gebogen richtingen in zitten
    5. Kleurcontrasten

    Slide 31 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Diagonale compositie
    Diagonale compositie is wanneer objecten in de tekening op een diagonale lijn geplaatst worden.

    Slide 32 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met diagonale compositie.
    Asymmetrie 

    Slide 33 - Diapositive

    Vraag de leerlingen om een tekening te maken met asymmetrie als compositie.
    Wat is een compositie?
    A
    De ordening van een kunstwerk
    B
    Een toneelstuk
    C
    Een soort verf
    D
    Een muziekstuk

    Slide 34 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Wat wordt bedoeld met de zin 'In het beeld wordt je oog/aandacht getrokken naar 1 punt'?
    A
    In het beeld valt helemaal niets op.
    B
    Er zijn in het beeld meerdere elementen die allemaal evenveel opvallen.
    C
    Er is in het beeld één element dat meer opvalt dan de rest en waar je oog automatisch naartoe getrokken wordt.
    D
    In het beeld zijn meerdere elementen die allemaal meer opvallen dan de rest.

    Slide 35 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Wat is driehoekscompositie?
    A
    Een compositietechniek waarbij een vierkant herkend kan worden
    B
    Een compositietechniek waarbij een driehoek herkend kan worden
    C
    Een compositietechniek met cirkels
    D
    Een compositietechniek met een driehoekig patroon

    Slide 36 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Waarom is driehoekscompositie effectief?
    A
    Het maakt het beeld chaotischer
    B
    Het leidt de kijker af van het onderwerp
    C
    Het creëert een balans in het beeld en leidt de kijker naar het belangrijkste punt
    D
    Het maakt het beeld aantrekkelijker om naar te kijken

    Slide 37 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Wat is het doel van driehoekscompositie?
    A
    De kijker afleiden van het onderwerp
    B
    Een chaotisch beeld creëren
    C
    Een harmonieus beeld creëren
    D
    De aandacht van de kijker naar een specifiek punt leiden

    Slide 38 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Wat is een dynamische compositie?
    A
    Een stilstaande ordening van een kunstwerk
    B
    Een ordening volgens de regel van derden
    C
    Een ordening met symmetrie
    D
    Een beweeglijke ordening van een kunstwerk

    Slide 39 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Wat is de regel van derden?
    A
    Objecten in het midden plaatsen
    B
    Objecten op een 3x3 raster plaatsen
    C
    Objecten op een diagonale lijn plaatsen
    D
    Objecten willekeurig plaatsen

    Slide 40 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Van af nu....
    Gebruik je in je schetsen heel bewust de  verschillende manieren om ruimte te suggereren 
    Gebruik je in je schetsen verschillende standpunten
    Gebruik je in je schetsen verschillende soorten composities

    Slide 41 - Diapositive

    Geef de leerlingen de tijd om te oefenen en loop rond om te helpen waar nodig.
    Vragen
    Zijn er nog vragen?

    Slide 42 - Diapositive

    Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen en beantwoord ze zo goed mogelijk.
    Afsluiting
    Bedankt voor het meedoen aan deze les over ruimte suggestie en compositie.
    Nu komen nog drie slider

    Slide 43 - Diapositive

    Sluit de les af met een bedankje en eventueel huiswerkopdracht.
    Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

    Slide 44 - Question ouverte

    De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
    Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

    Slide 45 - Question ouverte

    De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
    Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

    Slide 46 - Question ouverte

    De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.