De Staatsinrichting van Nederland

De Staatsinrichting van Nederland

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je vertellen over de staatsinrichting in Nederland

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten weten en kunnen.

Wat weet jij al over de staatsinrichting in Nederland?

Wat is de staatsinrichting?

De staatsinrichting is de manier waarop het land bestuurd wordt. In Nederland hebben we een parlementaire democratie.

Leg uit wat staatsinrichting betekent en introduceer het concept van een parlementaire democratie.

De drie machten

In Nederland hebben we drie machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht.

Leg uit wat de drie machten zijn en welke taken ze hebben.

De wetgevende macht

De wetgevende macht maakt de wetten. Dit gebeurt in Nederland door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer samen.

Vertel wie de wetgevende macht vormt en wat hun rol is.

De uitvoerende macht

De uitvoerende macht voert de wetten uit. Dit gebeurt in Nederland door de regering en de koning.

Vertel wie de uitvoerende macht vormt en wat hun rol is.

De rechterlijke macht

De rechterlijke macht spreekt recht. Dit gebeurt in Nederland door rechters en officieren van justitie.

Vertel wie de rechterlijke macht vormt en wat hun rol is.

De Tweede Kamer

De Tweede Kamer is de belangrijkste kamer van de wetgevende macht. Hier worden de wetten gemaakt en wordt gecontroleerd of de regering zijn werk goed doet.

Vertel wie er in de Tweede Kamer zitten en wat hun rol is.

De Eerste Kamer

De Eerste Kamer controleert of de wetten die de Tweede Kamer maakt goed zijn voor het land.

Vertel wie er in de Eerste Kamer zitten en wat hun rol is.

De regering

De regering bestaat uit de minister-president en de ministers. Zij voeren de wetten uit en maken beleid voor het land.

Vertel wie er in de regering zitten en wat hun rol is.

De koning

De koning is het staatshoofd van Nederland. Hij heeft geen politieke macht, maar heeft wel een ceremoniële functie.

Leg uit wat de rol van de koning is in de staatsinrichting van Nederland.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.