Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperking
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Verstandelijke beperking

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Inleiding verstandelijke beperking
Uitleg opdracht
Samenstellen van groepjes
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennis en ervaring 
  • Kennis 
  • Ervaring 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
  • Op basis van IQ

  • Indeling naar niveaus
- lichte verstandelijke beperking
- matig verstandelijke beperking
- ernstige verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 4 - Diapositive

Een indeling op basis van het IQ alleen zegt niet zoveel. Er is meer dan alleen het ‘verstandelijk functioneren’. Er is ook het aanpassingsvermogen en de mate waarin iemand zelfstandig kan functioneren.
Verstandelijke handicap/beperking 
Volgens de DSM als:
- er een score van 70 of lager is gehaald op een IQ test
- er blijvende beperkingen zijn in de sociale redzaamheid
- het voor het 18e levensjaar is ontstaan

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontstaan verstandelijke beperking
  • Tijdens de zwangerschap
  • Tijdens de geboorte
  • Ongeval
  • Ziekte (bv hersenvliesontsteking)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De cliënt met een verstandelijke beperking
Vier verschillende niveaus:
  1. Lichte verstandelijke beperking - IQ tussen de 50 tot 70
  2. Matige verstandelijke beperking - IQ van 35 tot 50 
  3. Ernstige verstandelijke beperking - IQ van 20 tot 35
  4. Diepe verstandelijke beperking - een IQ van minder dan 20 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke syndromen
  • Er is sprake van een syndroom bij een vaste combinatie van symptomen die behoren bij een bepaald ziektebeeld, bepaalde afwijking of stoornis.
  • Vaak vernoemt naar de ontdekker
  • Mensen met hetzelfde syndroom ogen hetzelfde maar ontwikkelen zich niet hetzelfde.
  • Onderlinge verschillen zijn grote dan de opvallende overeenkomsten
  • Trisomie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Syndroom van down
  • Het syndroom van Down is geen ziekte maar een fout in de celdeling.
  • Elke mens heeft 46 chromosomenparen, verdeeld in 23 chromosomenparen (één van de
    moeder, en één van de vader)
  • Maar wanneer iemand het syndroom van Down heeft, zijn er geen 46 maar 47
    chromosomen. Chromosoom nummer 21 komt bij het Downsyndroom kind dan 3 keer
    voor in plaats van 2 keer (moeder/vader)
  • Doordat er 1 chromosoom teveel aanwezig is,
    ontstaan er verschillende soorten afwijkingen.

Slide 10 - Diapositive

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
Nog meer syndromen:
Zoek op en noteer kort:
Prader Willi
Williams-Beuren-syndroom
Fragiele-X-syndroom
Angelman-syndroom




Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ontwikkelingsaspecten zijn:
Motorisch
Cognitief
Sociaal

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ouderen met een verstandelijke beperking


Het proces van veroudering wordt aan de hand van de volgende drie aspecten besproken:

de fysieke aspecten van veroudering
de cognitieve aspecten van veroudering
de psychosociale aspecten van veroudering.
Fysieke aspecten van veroudering





Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fysieke aspecten van veroudering

De meest opvallende lichamelijke aandoeningen of ziektes die optreden bij oudere mensen met een verstandelijke beperking zijn:
gehoorstoornissen, slechthorendheid
oogaandoeningen, visuele beperkingen
slikproblemen
hart- en vaatziekten
aandoeningen van het bewegingsapparaat (artrose, osteoporose, fracturen, rugklachten, nekklachten)
chronische urineweginfecties
diabetes.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stellingen
Mensen met een verstandelijke beperking moeten mogen trouwen.


Mensen met een verstandelijke beperking moeten kinderen kunnen krijgen.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bij de diagnose verstandelijke beperking wordt gekeken naar
A
IQ en EQ
B
cognitief functioneren, vaardigheden, diagnose onder 18
C
cognitieve ontwikkeling , hersenomvang
D
psychische stoornis, IQ en gezin

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

om een niveau aan te duiden (bij verstandelijk beperking) gebeurd op basis van
A
intelligentie en ervaringsfase
B
intelligentie en probleem oplossend vermogen
C
intelligentie en EQ
D
intelligentie en sociale vaardigheden

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De indeling van mensen met een verstandelijke beperkingen is als volgt
A
op basis van intelligentie
B
op basis van aanpassingsvermogen
C
op basis van gedrag
D
A en B zijn alleen juist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke vormen bestaan er van verstandelijke beperking
A
zeer licht, licht, matig , ernstig
B
zeer licht, licht, ernstig, zeer ernstig
C
licht, matig, ernstig, zeer ernstig
D
licht, matig, ernstig, extreem heftig

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

is een verstandelijke beperking erfelijk?
A
lang niet altijd, maar soms wel
B
nee dat is nooit het geval
C
ligt aan de leeftijd
D
ja het is altijd erfelijk

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen met een autismespectrumstoornis hebben altijd een verstandelijke beperking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft deze cliënt een verstandelijke beperking
A
ja
B
nee
C
nog niet voldoende info voor
D
ik weet het niet

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

oorzaken van een verstandelijke beperking zijn
A
Zuurstofgebrek vlak voor, tijdens of kort na de bevalling.
B
infectieziekten tijdens zwangerschap
C
hersenbloeding
D
Een niet op tijd behandelde status epilepticus.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je spreekt van een verstandelijke beperking als deze is ontstaan...
A
Bij de geboorte
B
Voor je 16 de jaar
C
Voor je 10 de jaar
D
Voor je 18de levensjaar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het IQ van iemand met een Licht Verstandelijke Beperking?
A
Tussen de 50 en 75
B
Tussen de 35 en 50
C
Tussen de 20 en 35

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kind met een verstandelijke beperking
A
betuttel je extra, omdat het kind het al moeilijk genoeg vindt
B
heeft een vrij voorspelbare ontwikkeling
C
kan meestal geen dingen zelf leren, omdat de ontwikkeling niet vanzelf verloopt
D
stimuleer je in zijn ontwikkeling, want je weet nooit welke mogelijkheden het blijkt te hebben.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke factoren in de mot. ontwikkeling spelen een rol bij mensen met een verstandelijke beperking?
A
denken, waarnemen, onthouden en leren
B
transferproblemen, zelfstandigheid, relaties
C
aanleg, omgeving en persoonlijke
D
denken, transferproblemen, omgeving

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken in het leerproces bij mensen met een verstandelijke beperking bij de cog. ontwikkeling?
A
minder exploratiedrang
B
meer leren van fouten
C
kortere leertijd
D
zelfverzekerdheid

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions