Vraagwoorden

Aan het einde van de les kan je
  • vertellen wat de 6 vraagwoorden zijn;
  • uitleggen wanneer je welk vraagwoord gebruikt.
  • vertellen wat het verschil is tussen can en could 
  • Can en could op de juiste manier toepassen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Aan het einde van de les kan je
  • vertellen wat de 6 vraagwoorden zijn;
  • uitleggen wanneer je welk vraagwoord gebruikt.
  • vertellen wat het verschil is tussen can en could 
  • Can en could op de juiste manier toepassen

Slide 1 - Diapositive

vraagwoorden

Slide 2 - Diapositive

Weet jij al wat Engelse vraagwoorden zijn? Schrijf er zoveel mogelijk op.

Slide 3 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het?
  • Om vragen te stellen, kun je vragende voornaamwoorden gebruiken.
  • De vragende voornaamwoorden staan altijd aan het begin van de vraag.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

... are those people?
A
Who
B
Why
C
What
D
When

Slide 6 - Quiz

... are you angry?
A
When
B
Why
C
Who
D
How

Slide 7 - Quiz

... is your dad?
A
Why
B
When
C
How
D
Where

Slide 8 - Quiz

______ is that woman, next to your father? I don't know her.

Slide 9 - Question ouverte

__________ do your grandparents live?

Slide 10 - Question ouverte

...... jacket do you want to buy? This one over here, or that one over there?

Slide 11 - Question ouverte

Can & Could                

Slide 12 - Diapositive

Can en Could
Goal:
At the end of this class, 
I understand the difference 
between can and could.

Slide 13 - Diapositive

Can

Geeft aan dat iets (niet) KAN

I can walk

He can play the piano

We can jump really high


She can't be serious!

They cannot drive a car

(can't of cannot kan allebei)


Can you speak English?

Could

Geeft aan dat iets ZOU KUNNEN

I could be on time

That could be true

We could try that



Beleefde vragen

Could you help me, please?



Slide 14 - Diapositive

.... you see those letters?
A
can
B
could

Slide 15 - Quiz

Vraag beleefd:
..... you repeat that please?
A
could
B
can

Slide 16 - Quiz


I ________ sing very beautiful.
A
Can
B
Could

Slide 17 - Quiz


She _______ play the piano very well.
A
can
B
can't
C
could

Slide 18 - Quiz


I am sick. I _______ come to your party, sorry.
A
can
B
can't
C
could

Slide 19 - Quiz


Hello madame, _________ you tell me where the toilets are?
A
can
B
can't
C
could

Slide 20 - Quiz

Goal:
At the end of this class, 
I understand the difference 
between can and could.

Slide 21 - Diapositive