WEBB Vraag en aanbod (3.18 t/m 3.25)

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Diapositive

Formules: Hoe bereken je Q waarbij geldt:
A. Break even
B. Maximale winst
C. Laagste kostprijs
A
A. GO - GTK, B. MO = MK, C. GTK = GO
B
A. GO = GTK, B. MO < MK, C. GTK < P
C
A. GO + GTK, B. MO > MK, C. GTK = MK
D
A. GO = GTK, B. MO = MK, C. GTK = MK

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Herhalen: Een fabrikant verwacht een nieuw type spijkerbroek te kunnen verkopen voor 50 euro per stuk. De constante kosten bedragen 20.000 euro per maand en de variabele kosten zijn 30 euro per spijkerbroek. De productiecapaciteit is 2.000 spijkerbroeken.
Bepaal de TO-functie en de TK-functie:

Slide 4 - Question ouverte

Instructie: Een fabrikant verwacht een nieuw type spijkerbroek te kunnen verkopen voor 50 euro per stuk. De constante kosten bedragen 20.000 euro per maand en de variabele kosten zijn 30 euro per spijkerbroek. De productiecapaciteit is 2.000 spijkerbroeken.
Met hoeveel stijgt de opbrengst (TO) als er 1 broek meer wordt verkocht?

Slide 5 - Question ouverte

Instructie: Een fabrikant verwacht een nieuw type spijkerbroek te kunnen verkopen voor 50 euro per stuk. De constante kosten bedragen 20.000 euro per maand en de variabele kosten zijn 30 euro per spijkerbroek. De productiecapaciteit is 2.000 spijkerbroeken.
Met hoeveel stijgen de kosten (TK) als er 1 broek meer wordt verkocht?

Slide 6 - Question ouverte

Instructie: Een fabrikant verwacht een nieuw type spijkerbroek te kunnen verkopen voor 50 euro per stuk. De constante kosten bedragen 20.000 euro per maand en de variabele kosten zijn 30 euro per spijkerbroek. De productiecapaciteit is 2.000 spijkerbroeken.
Met hoeveel stijgt de winst (TW) als er 1 broek meer wordt verkocht?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel broeken gaat de fabrikant verkopen als hij maximale winst wil behalen?

Slide 8 - Question ouverte

Afzet bepalen waarbij winst maximaal is


Functies tekenen in grafiek
MO, MK en MW uitleggen

Slide 9 - Diapositive

Bij welke afzet is winst maximaal? (grafisch)

3 manieren:
1. TO en TK zover mogelijk uit elkaar
2. TW maximaal
3. MO = MK

Slide 10 - Diapositive

Maximale winst arceren (grafisch)
MO = MK
      - afzet bepalen --> MO = MK, lijn naar beneden
      - TO bepalen = GO x afzet
      - TK bepalen = GTK x afzet
      - TW bepalen (TO - TK)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Zijn er nog vragen over arceren?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Bereken maximaal totale winst:
Prijs van product is 25 euro
Variabele kosten per stuk 18 euro en TCK = 70.000. Productiecapaciteit 12.500 stuks
A
TW = 15.000 euro
B
TW = 312.500 euro
C
TW = 295.000 euro
D
TW = 17.500 euro

Slide 18 - Quiz

Wat zou jij doen?
De gemiddelde opbrengst (prijs) per spijkerbroek is groter dan de GTK.
Doorgaan met produceren
Tijdelijk doorgaan met produceren
Stoppen met produceren

Slide 19 - Sondage

Wat zou jij doen?
De gemiddelde opbrengst (prijs) per spijkerbroek is lager dan de GTK, maar wel hoger dan de GVK.
Doorgaan met produceren
Tijdelijk doorgaan met produceren
Stoppen met produceren

Slide 20 - Sondage

Wat zou jij doen?
De gemiddelde opbrengst (prijs) per spijkerbroek is lager dan de GVK.
Doorgaan met produceren
Tijdelijk doorgaan met produceren
Stoppen met produceren

Slide 21 - Sondage

Conclusie....
... zo lang de prijs die je per product ontvangt groter is dan de variabele kosten is het verstandig om (tijdelijk) te blijven produceren. Je verdient tenminste nog een gedeelte van de constante kosten terug. 

Slide 22 - Diapositive

Maximale winst met formules
Winst is maximaal als MO = MK
1. Hoe bepaal je MO?
TO'
2. Hoe bepaal je MK?
TK'
Bijvoorbeeld: 
TO = 5q --> MO = 5
GTK = 0,8q + 10 + 14/q --> TK = 0,8q^2 + 10q + 14 --> MK = 1,6q + 10

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag!
Maak opgave 3.18 t/m 3.25

Slide 25 - Diapositive