Apprendre 1 en 2
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent carré?
A
De plaats
B
Vierkant
C
Beschrijven
D
Van metaal
Slide 2 - Quiz
Wat betekent décrire?
A
De plaats
B
De ogen
C
Beschrijven
D
Van metaal
Slide 3 - Quiz
Wat betekent les yeux?
A
De plaats
B
Zwaar
C
De ogen
D
De maat
Slide 4 - Quiz
Wat betekent la bouche?
A
Licht
B
Het gebouw
C
De huid
D
De mond
Slide 5 - Quiz
Wat betekent le bâtiment?
A
Het gebouw
B
Van hout
C
De huid
D
De maat
Slide 6 - Quiz
Wat betekent la peau?
A
Het gebouw
B
Van hout
C
De huid
D
De maat
Slide 7 - Quiz
Wat betekent de maat?
A
Le truc
B
l'endroit
C
Lourd
D
la taille
Slide 8 - Quiz
Wat betekent la différence ?
A
Het verschil
B
De haren
C
De huid
D
Van plastic
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Wat betekent la vie?
A
Beslissen
B
Het leven
C
Het geluid
D
Slecht
Slide 11 - Quiz
Wat betekent la fin?
A
Beslissen
B
De vriendschap
C
Het geluid
D
Het einde
Slide 12 - Quiz
Wat betekent le danger ?
A
Ongelukkig
B
Het eind
C
Het gevaar
D
Het einde
Slide 13 - Quiz
Wat betekent ne...persoon ?
A
Niemand
B
Verlegen
C
Op onderzoek
D
Op een dag
Slide 14 - Quiz
Wat betekent un jour ?
A
Beslissen
B
De hoofdpersoon
C
Op onderzoek
D
Op een dag
