10.2 opbrengsten monopolist

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

hoeveel produceert een monopolist?

programma

• Inleiding
• Korte film
• Uitleg
• Aan de slag!
• Quiz

leerdoel: welke doelen heeft een monopolist (winst, omzet) en hoe worden die behaald!

monopolist

• wettelijk monopolie, natuurlijk monopolie, collectief monopolie
• zuiver monopolie
• wat wil een monopolist?
• maximale winst (commercieel)  / maximale afzet (vaak: nutsbedrijven)
  

Waarom moeten jullie dit allemaal weten?

• begrip vraag en aanbod (markt)
  
• productie (wie bepaalt wat? banen, inkomen, werkverdeling)
• prijsvorming (welvaart: consumenten-/producentensurplus)
• Premier Imad: moet weten hoe het werkt!
  

Milton Friedman

Monopolies genereren inkomsten

Monopolies bestaan (bijna altijd) dankzij de overheid

doelen monopolist

1. Maximale winst
2. Maximale afzet (q)
   

Uitleg: maximale winst

prijsnemer, prijszetter, monopolie, oligopolie: allemaal hetzelfde

• MO = MK
• MK, bij iedere aanbieder gelijke functie (TK = TVK + TCK)
• prijsafzet is anders!
• dus TO, omzet (prijs x hoeveelheid) en daarmee de MO
  

welvaartsverlies (verlies CS)

maximale omzet?

• Wanneer is TO maximaal?
• MO = 0
• Maak je dan ook winst?
• Als GTK < GO wel!

aan de slag!

                                    10.6, 10.8, 10.10 en 10.12

• 10 minuten zelfstandig werken,
  
• daarna klassikaal bespreken
• doe de opgaven alleen!
• klaar? help dan (zachtjes) je buurman
  

 

Monopolie

1. is een leuk spel
2. is een marktvorm
3. een aanbieder, geen concurrentie
4. De antwoorden A, B en C zijn goed

Maximale winst, behaalt de monopolist door:

1. MO = MK te berekenen
2. GO - GTK uit te rekenen
3. GO = GTK te berekenen
4. MO - MK uit te rekenen

Een monopolie leidt tot:

1. welvaartsverlies voor consumenten
2. welvaartsverlies voor producenten
3. overheveling van welvaart van consument naar producent
4. iedereen gaat erop vooruit, niet zeuren dus!

Meneer de Jong moet in zijn lessen ook dit soort quizjes doen!

1. ja, dat is leuk
2. nee, is super saai (en ik win nooit)
3. ja, want dan kan ik even relaxen
4. nee, ik ben hier om te leren niet om te spelen

huiswerk

maken: 10.15                 (bewerkte examenopgave)