KT1: spellingquiz van alles wat

Spellingquiz
Van alles wat
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spellingquiz
Van alles wat

Slide 1 - Diapositive

Welke spellingsregel vind je nog lastig?
Werkwoordspelling
Meervoud
woorden op -t/d
Hoofdletters en leestekens
Verleden tijd

Slide 2 - Sondage

Er ........... een klacht ingediend.
A
werd
B
werdt
C
werden

Slide 3 - Quiz

Er ........... een klacht ingediend.
A
word
B
wordt
C
worden

Slide 4 - Quiz

op een dinsdag in maart zag alex een eik langs de rijn staan.
Hoeveel hoofdletters?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 5 - Quiz

Welke woorden met hoofdletter?
op een dinsdag in maart zag alex een eik langs de rijn staan.

Slide 6 - Question ouverte

mijn neven uit groningen zijn dol op fries suikerbrood van de lidl.
Hoeveel hoofdletters?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quiz

Welke woorden met hoofdletter?
mijn neven uit groningen zijn dol op fries suikerbrood van de lidl.

Slide 8 - Question ouverte

Aan elkaar of los?

werkweek / werk week
A
aan elkaar
B
los

Slide 9 - Quiz

Aan elkaar of los?

lagescore / lage score
A
aan elkaar
B
los

Slide 10 - Quiz

Aan elkaar of los?

Ik heb het verslag ...
A
afgemaakt
B
af gemaakt

Slide 11 - Quiz

Aan elkaar of los?

Wat ligt ... de tafel?
A
erop
B
er op

Slide 12 - Quiz

Aan elkaar of los?

........... kom ik niet naar school!
A
Hiervoor
B
hier voor

Slide 13 - Quiz

Juist gespeld?

oorlogschip
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Juist gespeld?

Er is een ongeluk GEBEURD.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Juist gespeld?

Een ongeluk GEBEURD snel.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Juist gespeld?

Daar WORDT je niet gelukkig van.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Juist gespeld?

Daar WORDT je manager boos om.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Waar hoort de komma?

Ga snel want de trein vertrekt zo.
A
want, de
B
snel, want
C
snel ,want
D
geen komma

Slide 19 - Quiz

Waar hoort de komma?

Luister goed en doe mij na.
A
goed, en
B
goed en,
C
goed ,en
D
geen komma

Slide 20 - Quiz

Wat is juist?

A
's morgens
B
s' morgens
C
s-morgens
D
s morgens

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
geintjes
B
geintje's

Slide 22 - Quiz

Wat is goed?
A
cameras
B
camera's

Slide 23 - Quiz

Wat is goed?
A
kabels
B
kabel's

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
solos
B
solo's

Slide 25 - Quiz

Wat is goed?
A
menus
B
menu's

Slide 26 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
kwaliteit + controle

Slide 27 - Question ouverte

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de samenstelling goed op:
karate + trap

Slide 29 - Question ouverte

Is
VERVEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Is
FIETSEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Is
SCHRIKKEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Is
BIJTEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 34 - Quiz

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 35 - Quiz

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 36 - Quiz

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 37 - Quiz

Hoe ging deze spellingsquiz?
Goed, ik had (bijna) alles goed
Ruim voldoende, ging wel prima
Voldoende, meer dan de helft goed
Matig, blijft punt van aandacht
Onvoldoende, ik moet nog flink oefenen

Slide 38 - Sondage