Les 1.3.2 Zuivere stoffen en mengsels

Les 1.3 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 1.3 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Bespreken practicum
  • Nakijken: 5 t/m 8 (vanaf blz 30)
  • Les 1.3 Zuivere stoffen en mengsels deel 2
  • Maken opgaven
  • (nakijken opgaven) 

Slide 2 - Diapositive

Practicum bespreken

Slide 3 - Diapositive

Nakijken: 5 t/m 8 (vanaf blz 30)

Slide 4 - Diapositive

5
  • a) Suiker en aluminiumfolie kun je zuiver noemen, omdat deze maar uit één stof bestaan.
  • b) Jenever kun je een homogeen mengsel noemen, omdat de vloeistof helder is en je de stoffen in het mengsel niet kunt zien.
  • c) Melk, sinaasappelsap, Duo Penotti en Engelse drop kun je heterogene mengsels noemen, omdat ze niet helder zijn en/of niet homogeen van kleur.



Slide 5 - Diapositive

6

Slide 6 - Diapositive

7
  • a) Je ziet verschillende vormen, dus verschillende soorten moleculen. Conclusie: het is eenmengsel.
  • b) Omdat je drie soorten deeltjes ziet, betekent dit dat er in dit mengsel drie verschillende soorten stoffen zitten.



Slide 7 - Diapositive

8
  • a) Wasbenzine is een mengsel. Op het etiket staat dat wasbenzine een kooktraject heeft van 100 tot 140 °C. Ook staat er dat het meerdere stoffen bevat. 
  • b) 



Slide 8 - Diapositive

Les 1.3 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt op micro- en macroniveau uitleggen wat zuivere stoffen en wat mengsels zijn.
  • Je kunt smelt- en kookdiagrammen van mengsels op microniveau verklaren.
  • Je kunt op micro- en macroniveau het verschil uitleggen tussen homogene en heterogene mengsels.
  • Je kunt een aantal mengsels op macro- en microniveau beschrijven.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren aan de samenstelling van mengsels: massa%, volume% en gram per liter.

Slide 10 - Diapositive

Rekenen aan mengsels
  • Gehalte: hoeveelheid van een stof of bestanddeel dat aanwezig is in een mengsel

  • Massapercentage:


  • Zorg altijd dat de eenheden hetzelfde zijn!

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeldopdracht 1
Een reep pure chocola van 0,25 kg bevat 160 g cacao.
Bereken het massapercentage cacao in deze reep chocola.

Slide 12 - Diapositive

Antwoord voorbeeldopdracht 1
Een reep pure chocola van 0,25 kg bevat 160 g cacao.
Bereken het massapercentage cacao in deze reep chocola.

0,25 kg = 250 g


Slide 13 - Diapositive

Rekenen aan mengsels
  • Massapercentage:



  • Volumepercentage:

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeldopdracht 2
Lucht is een mengsel van gassen en bestaat vooral uit stikstof en zuurstof. Het volumepercentage zuurstof in lucht is 21,0%.
Bereken het volume zuurstof in mL in 2,00 L lucht.

Slide 15 - Diapositive

Antwoord voorbeeldopdracht 2
Lucht is een mengsel van gassen en bestaat vooral uit stikstof en zuurstof. Het volumepercentage zuurstof in lucht is 21,0%.
Bereken het volume zuurstof in mL in 2,00 L lucht.

  • 2,00 : 100 x 21% = 0,420 L
  • 0,240 L = 240 mL

Slide 16 - Diapositive

Rekenen aan mengsels
  • Massapercentage:

  • Volumepercentage:

  • Gehalte:

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeldopdracht 3
Een flesje sportdrank met een inhoud van 330 mL bevat 21 g opgeloste suikers.
Bereken het gehalte aan suikers in g/L in deze sportdrank.

Slide 18 - Diapositive

Antwoord voorbeeldopdracht 3
Een flesje sportdrank met een inhoud van 330 mL bevat 21 g opgeloste suikers.
Bereken het gehalte aan suikers in g/L in deze sportdrank.

  • 330 mL = 0,330 L

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
  • Lees zelf voorbeeldopdracht 2 blz 28 in je boek door
  • Maken: 9, 10 en 12 (vanaf blz 32)

Slide 20 - Diapositive

9
  • a) Je ziet de afzonderlijke gassen niet.
  • b) rook, nevel (smog ook goed!)
  • c) 

Slide 21 - Diapositive

10
  • a) 120 mL + 440 mL = 560 mL


  • b) 

Slide 22 - Diapositive

10
  • c)

Slide 23 - Diapositive

12
  • a) Vet heeft een lagere dichtheid dan water.
  • b) 

Slide 24 - Diapositive

12
  • c) 



  • d) Deze benaming klopt niet als je naar het vetgehalte kijkt. Volle melk bevat namelijk meer dan 2× zo veel vet als halfvolle melk.

Slide 25 - Diapositive