Werkwoorden blok 2 - les 2

Werkwoorden blok 2 - les 2
1. Persoonlijk voornaamwoord
Quiz!
2. Hebben en zijn
Quiz!
3. Werken in de map

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden blok 2 - les 2
1. Persoonlijk voornaamwoord
Quiz!
2. Hebben en zijn
Quiz!
3. Werken in de map

Slide 1 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord
- Filmpje Juf M
- Quiz

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

timer
3:00
Enkelvoud
Meervoud
Hij 
zij
ik
Jij
U
wij
jullie
twee meisjes
de jongen
het boek
drie kinderen
honderd leerlingen

Slide 4 - Question de remorquage

Hebben en zijn

Slide 5 - Diapositive

Hebben + quiz
Ik heb
jij hebt
u heeft
hij/zij heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Schrijf op: hebben
ik ...
jij ...

Slide 7 - Question ouverte

Zijn
ik ben 
jij bent
u bent
hij/zij is
jullie zijn
wij zijn 
zij zijn
timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Schrijf op: zijn
ik ....
jij ...

Slide 9 - Question ouverte

Hebben en zijn: Quiz!
20 vragen

Slide 10 - Diapositive

1. Ik ..... in de klas
A
heb
B
ben

Slide 11 - Quiz

2. zij .... een meisje
A
zijn
B
is
C
ben
D
bent

Slide 12 - Quiz

3. wij .... op school
A
hebben
B
heeft
C
zein
D
zijn

Slide 13 - Quiz

4. .... u de leraar?
A
is
B
bent
C
heeft
D
heb

Slide 14 - Quiz

5. Jullie ... klas R.

Slide 15 - Question ouverte

6. Hij ... 16 jaar.

Slide 16 - Question ouverte

7. ... jij ziek?

Slide 17 - Question ouverte

8. ik ... in de sportzaal.

Slide 18 - Question ouverte

9. wij .... leerlingen.
A
is
B
heeft
C
zijn
D
hebben

Slide 19 - Quiz

10. Zij ... blij.
A
is
B
zijn
C
hebben
D
bent

Slide 20 - Quiz

11. Wij .... een leraar
A
hebben
B
zijn

Slide 21 - Quiz

12. Ik ... een pen.
A
ben
B
heb
C
zijn
D
heeft

Slide 22 - Quiz

13. Zij ... zwart haar

Slide 23 - Question ouverte

14. Hij ... blauwe ogen.

Slide 24 - Question ouverte

15. .... jullie sport op maandag?
A
hebben
B
zijn
C
hebt
D
is

Slide 25 - Quiz

16. U .... een mooi huis.
A
bent
B
is
C
heeft
D
heb

Slide 26 - Quiz

18. .... jij een broer of zus?

Slide 27 - Question ouverte

19. Wij .... honger.

Slide 28 - Question ouverte

20. Hij .... een scooter.
A
is
B
bent
C
hebt
D
heeft

Slide 29 - Quiz

Klaar :)
Goed gedaan!
Doe nu je laptop dicht.
Pak je map. 
Doe werkwoorden.

Slide 30 - Diapositive