2.4 Verzekeren

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2 Jij en je geld

2.4 Verzekeren

Wat gaan we vandaag doen?

terugblik vorige lessen

uitleg 2.4

werken aan opdrachten

Je ziet een jas op internet staan voor €250. In de winkel is deze €300. Van welke geldfunctie is hier sprake?

1. ruilmiddel
2. rekenmiddel
3. spaarmiddel

In de kantine koop je een broodje voor € 2,50
Hier is sprake van?

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Je zet geld op je bankrekening.
Je saldo ...?

1. stijgt
2. daalt

Aan het eind van deze lees weet je:

Waarom je een verzekering af kunt sluiten

Wat een polis is

Wat premie is

Wat een eigen risico is

Degene die een verzekering afsluit is de verzekerde

Betaald premie aan de verzekeraar

Degene waarbij je een verzekering afsluit is de verzekeraar

Betaalt uit bij eventuele schade!

Je loopt risico --> Verzekering     

Premie = Het bedrag wat je betaald om verzekerd te zijn

Begrippen

Polis

een bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten

Polisvoorwaarden

De rechten en plichten van de verzekerde en verzekeraar.

Verzekerde / Verzekeraar?

Verzekerde = JIJ!

Verzekeraar = verzekeringsmaatschappij

Premie

Het bedrag dat je voor de verzekering betaalt

Eigen risico

Als je schade hebt, krijg je een schadevergoeding

Soms moet je een deel van de schade zelf betalen --> eigen risico 

Sanne neemt een verzekering voor haar telefoon. Ze krijgt een document toegezonden. Daar staan alle afspraken en voorwaarden in. Dit heet een...

1. Verzekeraar
2. Eigen risico
3. Vrijwillig verzekeren
4. Polis

Jim denkt dat de kans groot is dat zijn e-bike gestolen kan worden. Daarom neemt hij een verzekering. Hij neemt een verzekering om zijn ... te verlagen.

1. Schade
2. Risico
3. Polis
4. Premie

De ... staan in de polis. Dit zijn alle plichten en rechten van de verzekeraar en verzekerde op een rij.

1. Polis
2. Risico
3. Polisvoorwaarden
4. Plan

Lynn heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantie raakt zij haar koffers kwijt. Ze heeft een schade van € 450. Haar eigen risico is € 100.

Welk bedrag betaalt de verzekeringsmaatschappij?

1. € 450
2. € 100
3. € 350
4. € 550

Opdrachten maken

Maak de opdrachten van paragraaf 2.4