Les 1 Media - Feiten en meningen

• Burgerschap
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Les 1 Media - Feiten en meningen

Kritisch denken

Klopt dit?

KRITISCH DENKEN?

- Verschillende bronnen vertellen verschillende dingen.

- Hoe bepaal ik welke informatie betrouwbaar is?

- Er zijn feiten, meningen en aannames.

- Er zijn verschillende meningen.

- Waardoor laat ik mijn mening beïnvloeden?

Wat gaan we deze les doen?

• oefenen met:
• feiten meningen aannames
• media en jouw mening
• media en vooroordelen

Lesdoelen

• Aan het eind van deze les...
• weet je het verschil tussen feiten, meningen en aannames; 
• heb je nagedacht over vooroordelen;
• heb je geoefend met kritisch denken.

Wat is een feit? Wat is een mening?

Wat is een aanname:

Iets wat nog niet zeker is, maar waarvan gedacht wordt dat het zo zal gaan.

Voorbeeld:

Chaos op Nederlandse wegen verwacht door herfstvakantie: ’Al files rond middaguur’.

Samenwerkingsoefening 

Wat zijn feiten, wat zijn meningen, wat zijn aannames?

Eigen mening?

Eigen mening?

                   Media  -  De invloed van media

Media doet iets met jouw mening!

Dit noemen we "invloed hebben"

Vraag

Heb je wel eens iets gekocht, omdat het er zo mooi uitzag, maar eigenlijk had je het helemaal niet nodig?

Stellingen: ben ik het hier mee eens?

Uitleg: de volgende slides gaan over stellingen. 

• Een stelling is een stukje tekst 
• Een stelling hoeft niet waar te zijn, het is een mening
• Je kunt het eens zijn met een stelling of oneens
• Probeer uit te leggen waarom je het eens of oneens bent met de stelling

Stellingen 

Ik respecteer alleen mensen die mij respecteren.

Voor misdadigers hoor je ook respect te hebben.

Oudere mensen hebben meer recht op respect dan jongere mensen.

Anderen niet respecteren is onbeleefd.

Als je iemand pest, betekent het dat je geen respect hebt voor diegene.  

Godsdienstige overtuigingen (alles wat er bij iemands geloof hoort) moet je altijd respecteren. 

Als je iemand respecteert zeg je eerlijk wat je denkt, ook als dat pijnlijk of moeilijk is.

Opdracht 

De klas wordt zo in twee vakken verdeeld. Een eens-vak en een oneens-vak. Je krijgt zo stellingen te zien. 

Je kunt het met een stelling eens zijn of oneens. 

Ben je het met de stelling eens dan ga je naar het eens-vak, ben je het oneens dan ga je naar het andere vak.

Veel plezier

Laat de leerlingen hun eigen keuzes toelichten.

Eventueel kun je leerlingen laten verwoorden waarom ze een keuze gemaakt hebben. Als je leerlingen die wat willen zeggen aan het woord hebt gelaten, kun je als extra vraag stellen of leerlingen, na de mening van andere gehoord te hebben, van mening veranderd zijn en in het andere vak zouden gaan staan.

Stellingen

Vooroordelen

Vooroordelen 

Vooroordelen

Vooroordelen

Welke vooroordelen over Nederlanders zien je op de afbeelding hiernaast?

Vooroordelen

Samenwerkingsopdracht:

Maak het werkblad.

Noem per land een vooroordeel.

Lesdoelen behaald?

• Aan het einde van deze les...
• weet je het verschil tussen feiten, meningen en aannames. 
• heb je nagedacht over vooroordelen.
• heb je geoefend met kritisch denken.