2.3 Opkomst Steden

2.3 De steden komen weer tot bloei
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.3 De steden komen weer tot bloei

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
13 De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
14 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij eigenlijk
van de Middeleeuwse stad?

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier steden in de Middeleeuwen ontstonden, en groter werden, en hoe mensen hun geld verdienden in de Middeleeuwse stad.

Slide 4 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 5 - Diapositive

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  •     Bevolking groeit
  •   Er ontstaan steden
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen

Slide 6 - Diapositive


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Ontginningen

Slide 7 - Diapositive


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 8 - Diapositive


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.
  • opkomst geldeconomie

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen
  • De rijke burgers namen het bestuur in handen, zij werden de patriciërs genoemd


Slide 11 - Diapositive


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 12 - Diapositive

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 13 - Diapositive

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 14 - Quiz

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 15 - Quiz

Burgers in de steden hadden zelf het bestuur en wetgeving van de stad in handen
A
waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe kwam het dat de opkomst van steden uiteindelijk de positie van de adel verzwakte?
A
Het feodale stelsel was gebaseerd op trouw en loyaliteit, door de geldeconomie werkte dit niet meer
B
De steden werden rijker en konden zo steeds meer vrijheden kopen, zo had de heer geen invloed meer
C
Steden werden rijk en konden zichzelf verdedigen, en hadden de bescherming van de heer niet nodig

Slide 17 - Quiz

Mevrouw Buist is niet lui en geeft met liefde haar weekend op om een inspirerende les te bedenken
A
Waar
B
Waar
C
Waar
D
Waar

Slide 18 - Quiz

Begrippen uit deze les
  • drieslagstelsel
  • geldeconomie
  • privilege
  • stadsrecht
  • burgerij
  • patriciër
  • gilde

Slide 19 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Question ouverte