HV4 GD Filosofie les 6 Goed en Kwaad

HV4 GD Filosofie les 6 

Goed en Kwaad
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstFilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HV4 GD Filosofie les 6 

Goed en Kwaad

Slide 1 - Diapositive

Kernvraag:
Hoe bepalen we als mens wat goed of kwaad is?

Slide 2 - Diapositive

Romeinen 12:21 "Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede."

Slide 3 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje..
Vraag : Wat zou jij doen in deze situatie?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat zeggen de  belangrijkste filosofische stromingen over goed en kwaad?

Maak aantekeningen in je schrift!
1. Ethiek

o Deugdethiek (Aristoteles): Goed en kwaad worden bepaald door het ontwikkelen van deugden zoals moed, rechtvaardigheid en wijsheid.
o Plichtethiek (Kant): Het goede is handelen volgens universele morele wetten, ongeacht de uitkomst.
o Utilitarisme (Bentham, Mill): Goedheid wordt bepaald door de uitkomst die het meeste geluk voor het grootste aantal mensen brengt.

Slide 6 - Diapositive

2. Religieuze filosofie
o Goed en kwaad worden vaak gekoppeld aan goddelijke wetten, zoals in het Christendom, Islam en Jodendom. Filosofen als Augustinus en Thomas van Aquino verbinden goedheid met goddelijke perfectie.

3. Existentialisme
o Filosofen zoals Sartre en Nietzsche verwerpen objectieve normen voor goed en kwaad. De mens creëert zijn eigen waarden, vaak in conflict met traditionele moraal.
4. Postmoderne filosofie
o Denkers zoals Foucault analyseren hoe ideeën over goed en kwaad worden beïnvloed door macht en cultuur, in plaats van absolute normen.

Slide 7 - Diapositive

5. Meta-ethiek
o Deze stroming onderzoekt de aard van goed en kwaad, zonder normen op te leggen. 
Filosofen zoals G.E. Moore vragen zich af of "goed" objectief of subjectief is.

6. Structuralisme en psychoanalyse
o Denk aan Freud, die goed en kwaad analyseert als producten van innerlijke conflicten en de invloed van de maatschappij

Slide 8 - Diapositive

werkvorm 
de denkhoedendiscussie

Slide 9 - Diapositive

Elk team van 3 -5 mensen krijgt een "denkhoed" toegewezen die staat voor een specifieke invalshoek:

o Geel (positief): Wat is het goede of nuttige aan deze handeling?
o Zwart (kritisch): Wat zijn de risico’s of nadelen?
o Rood (gevoelens): Hoe voelt deze situatie? Wat zeggen je emoties?
o Groen (creatief): Welke alternatieven of oplossingen kun je bedenken?

Slide 10 - Diapositive

We kiezen als klas  democratisch een ethisch dilemma: 
- Moet je minder vliegen en vlees eten om het milieu te redden, ook al zijn er anderen die niks doen?
- Is het goed om foto’s of filmpjes van anderen online te delen zonder hun toestemming, ook als het grappig is?
- Moet je een vriend(in) de waarheid vertellen als je weet dat het zijn/haar gevoelens kwetst, of lieg je om hem/haar te beschermen?
- Is het goed om AI-tools zoals ChatGPT te gebruiken voor huiswerk, ook al weet je dat het niet jouw eigen werk is?
- Wat doe je als je vrienden grappen maken die discriminerend zijn, maar je wil niet de sfeer verpesten?
- Als er te weinig vaccins of hulpgoederen zijn, wie krijgt ze eerst: ouderen of jongeren?
- Is het goed om kleding van dierlijke materialen (zoals leer of bont) te dragen als er alternatieven zijn?

Slide 11 - Diapositive

Werkwijze 
1. Discussie in je eigen groepje (kleur hoed)
2. Elk team (kleur hoed) deelt zijn ideeën  met  de klas. 
3. Na elke ronde mogen de andere teams reageren.
4.   Klassengesprek. Welke hoed maakte de meeste indruk?
5. Is je eigen opvatting nu wel/niet veranderd. Leg uit waarom 

Slide 12 - Diapositive

Huiswerkopdracht
1. Lees over één van de onderstaande filosofen of stromingen:
o Aristoteles (Deugdethiek)
o Immanuel Kant (Plichtethiek)
o John Stuart Mill (Utilitarisme)
o Friedrich Nietzsche (Existentialisme)
Zoek daarvoor online informatie over hoe deze filosoof/stroming kijkt naar goed en kwaad.

2. Schrijf een korte tekst (max. 200 woorden) waarin je:
o uitlegt hoe jouw gekozen filosoof/stroming goed en kwaad uitlegt.
o een concreet voorbeeld geeft van hoe dit in de praktijk toegepast zou kunnen worden (bijvoorbeeld: een moreel dilemma).

3. Schrijf een korte reactie (max. 100 woorden) op de volgende vragen:
o Vind jij de aanpak van deze filosoof/stroming overtuigend? Waarom wel of niet?
o Hoe zou jij zelf goed en kwaad omschrijven in je eigen woorden?

Slide 13 - Diapositive

antwoord op de kernvraag

Mensen bepalen wat goed of fout is door te kijken naar de  gevolgen, vaste regels, deugden, afspraken binnen  de samenleving of culturele verschillen.

Slide 14 - Diapositive